“Tilburg is niet bepaald een stiltecoupé, er gebeurt juist veel in onze bruisende stad”

Hij is met 26 jaar de jongste componist die een muziekstuk schreef voor het nog te verschijnen Tilburgs beiaardboek. De Tilburgse pianist en muziekdocent Maurick Reuser was ook degene die als laatste en voorbij de deadline zijn compositie  inleverde bij de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard. Reuser moet er na afloop van het derde beiaardconcert ter viering van de heringebruikname van de beiaard wel om lachen. “Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde van alles”, zegt hij, citerend uit de Openbaring van Johannes. Reuser kiest zijn verwijzingen en vergelijkingen zorgvuldig, zo blijkt. Ook sommige van zijn uitspraken vallen al snel op. Wat te denken bijvoorbeeld van: “Tilburg is niet bepaald een stiltecoupé”? Of dit: “De schepping begint als je je inleeft in de klank”? Over de opvolger van de huidige stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven heeft hij ook een mening: “Je hebt iemand nodig die net zo divers is als Carl. Hij of zij speelt populaire muziek, klassiekers en nieuwe composities en hij of zij componeert en arrangeert.”

(c) Madeleine Mastboom

– Hoe was het om een uitnodiging van de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard te krijgen om iets te componeren voor het beiaardboek?

“In oktober sprak ik met Rudi Klumpens. Hij had een affiche ontworpen voor een concert van Dakoor, een Tilburgs koor dat ik begeleid. We kwamen te spreken over de beiaard en de heropening en ik zei hoe tof het niet zou zijn als er een nieuw werk geschreven zou worden. Zo kwam ik erachter dat er al hard geschreven werd aan een boek! Ik vroeg of er nog ruimte was voor één nieuw werk en dat was er gelukkig.”

– Kende je deze stichting al of had je er wel eens van gehoord?

“Ik kende de stichting al. In 2018, tijdens mijn studie tot pianist, heb ik een keer met Carl mogen samenspelen, hij boven in de toren en ik beneden in een busje. We speelden een stuk van Fons Mommers. Paul Hoogenboom, vriend van Fons en mijn klarinetleraar, had het contact tussen ons gelegd.”

– Je nummer voor het beiaardboek heet Stadsoase. Waarom deze titel? Heeft die iets met het Tilburgs Stadsforum te maken? 

“Drie redenen onderbouwen de titel. Het heeft inderdaad te maken met de locatie van de beiaard en de vele groene hofjes in het centrum waar je het kan horen, zoals de muzentuin. Maar nog belangrijker, in de vorm van het stuk zelf zit een oase. Deze begint na een kleine dynamische uitbarsting, waarna de carillon zeer hoge en zachte noten herhaalt die steeds meer levendig uitgroeien. Tot slot zit er een ritmisch motief in het stuk verwerkt dat ik heb opgepikt van een uil uit Artis. Deze dierentuin is eigenlijk ook een oase.”

– Past een beiaard ook in een stadsoase of verstoort deze juist de rust en ontspanning in zo’n stedelijke groene omgeving? Mensen zijn niet altijd even blij met het geluid van de beiaard, tenzij deze van heel ver komt.

Tilburg is niet bepaald een stiltecoupé, er gebeurt juist zo veel in onze bruisende stad. Ik vind dat de beiaard bijdraagt aan de rust, niet in de zin dat het letterlijk de stilte bevordert, maar in de zin dat de aanwezigheid van openbare muziek ons helpt even stil te staan in een dag die anders zo druk is. Vibraties helpen ook planten met groeien.”

– Hoe leuk of belangrijk vind je het om nu als (jongste) componist in een boek te staan met daarin composities van achttien Tilburgse componisten? 

“Zulke projecten zijn mooi. Een stereotiep componist is al zo alleen, dus het is een goede zaak te verenigen en vieren met uitvoerders, luisteraars en andere geïnteresseerden. Ik ben blij dat de stichting nog een plekje voor me had.”

– Je woont aan de Korvelseweg in Tilburg. Liggen daar ook je roots, in de wijk Korvel?

“Ik ben geboren en opgegroeid in de Reeshof. Later ben ik naar het Theresialyceum en Fontys gegaan.”

– Je bent in tal van gezelschappen actief als pianist en treedt ook solo op. Wanneer wist je zeker dat je piano wilde gaan studeren aan Fontys Conservatorium en geen ander instrument?

“Tijdens mijn middelbareschooltijd speelde ik klarinet en piano. Ik hield van de expressiviteit van de klarinet, maar ik ben altijd meer aangetrokken geweest tot de veelzijdigheid van de piano. In zesde klas ging ik naar de Young Musicians Academy, de jongtalentklas van Fontys. Toen werd voor mij duidelijk dat de piano het beste bij mij paste.”

– Je bent daar cum laude afgestudeerd en werd beoordeeld met een 8,5. Was een 9 of zelfs 10 ook mogelijk geweest? Of mag je dan geen enkele fout maken?

“Het cijfer is een combinatie van technische vaardigheid en uitdrukkingskracht. Als je de luisteraar kan meenemen in je verhaal kan je met veel technische foutjes wegkomen. Ik ben geen sterpianist, maar elke masterclass, studeersessie en optreden leer ik weer iets bij.”

– Je bent ook afgestudeerd als componist. In 2017 won je je eerste grote componistenprijs. Vind je het leuk om prijzen te winnen? En hoe zie je jezelf het liefst: als pianist of als componist?

“Ik zit momenteel in het laatste jaar van de compositieklas in Antwerpen. Natuurlijk ben ik blij als een stuk van mij zulke waardering krijgt. Als componist werk je hard om een stuk de aandacht te geven die het verdient. Als het een prijs krijgt, betekent het dat de boodschap is aangekomen. Het stuk dat in 2017 de prijs ontving, schreef ik als autodidact. Ik was in aanraking gekomen met Aziatische muziek en ik wilde een verhaal vertellen dat de elementen van verschillende culturen onderbrengt in één stuk. Ik diende het werk in bij het Prinses Christina Concours en van het een kwam het ander. Het mooiste van die competitie is dat alle stukken op een concert werden uitgevoerd door professionele musici en dat je uitgebreide feedback kreeg van de jury. Of ik me meer zie als pianist of componist? Ik zie mijzelf als uitvoerend en scheppend kunstenaar. Deze rollen komen samen wanneer ik improviseer op piano of orgel tijdens concerten of kerkdiensten.”

– Je hebt iets speciaals met Japan. Op je website lees ik dat je mogelijkheden onderzoekt om Japanse kunst en cultuur te integreren in eigentijdse en nieuwe muziek. Is dat al gelukt? 

“Dit was inderdaad het onderwerp van mijn masterthesis op Fontys. In het kader van dat onderzoek heb ik veel stukken geschreven en uitgevoerd die ieder op een eigen manier omgaan met Japanse esthetiek. Het mooie van dit onderwerp is dat het heel gelaagd, divers en multidisciplinair is. Ik heb me er ook heel lang mee zoet gehouden. Ik vind het altijd leuk om de diverse lenzen te delen: ik heb gekeken naar geluid, tijd, ervaring en houding. In Japanse traditionele esthetiek is de tijd cyclisch en irrationeel, het geluid vergankelijk en inclusief, de ervaring authentiek en ‘ongemedieerd’ en de houding een van eerbied en zelfbeheersing. In andere culturen is het perspectief op deze vier elementen steeds anders.”

– Heeft de beiaard ook iets in zijn klanken dat doet denken aan Japan?  

“Dan haal ik het Boeddhistische gezegde ‘ichi-on-jō-butsu’ aan, letterlijk vertaald ‘word de Buddha in één geluid.’ In iedere klank zit een eigen leven, een ongelooflijke rijkdom die je niet hoeft te bewerken om het te kunnen appreciëren. Dat geldt ook voor elk belgeluid van de beiaard. Je kan de klankwaarde van de klokken verliezen als je de beiaard enkel ziet als een instrument om je eigen idee te verwezenlijken. De schepping begint als je je inleeft in de klank.”

– Je hebt van 2019 tot 2022 ook Bestuurskunde aan de Tilburg University gestudeerd. Op je website schrijf je naar aanleiding hiervan: “Het bestuurskundige interdisciplinair denken komt goed van pas in de muziek”. Kun je dit ook toelichten? 

“Ik heb van 2019 tot 2024 bestuurskunde gestudeerd. Als bestuurskundige werk je nooit alleen. Je leert om expertise van andere mensen in te schakelen en de samenwerking vorm te geven. Muziek is niet anders.”

– Hoe zou je je zelfgecomponeerde nieuwe muziek willen omschrijven: strak en zakelijk of emotioneel, expressief en gevoelig?

“Ik schrijf niet sentimenteel, maar wel met sentiment. Het is een energiek werk gebaseerd op de uitdrukkingskracht van bepaalde harmonische en ritmische motieven, zoals de uil van Artis. Deze ideeën heb ik verkend en ontwikkeld in een verhalende vorm. De expressie in het stuk zit de patronen die je creëert en doorbreekt, de onverwachte uitstapjes die je maakt, dus verwachtingen waar je soms wel en soms niet aan voldoet. Hier zijn ook Japanse equivalenten van: ‘jo-ha-kyū’ (begin, breuk en snel) en ‘kire-tsuzuki’ (continuïteit door te breken).”

– Op 5 april aanstaande wordt je compositie op de beiaard gespeeld. Waar ga je luisteren? En doe je dit samen met iemand of liever alleen?

“Ik ga denk ik naar de Muzentuin met Evert en Aura. Misschien weet ik ook een paar van mijn leerlingen te enthousiasmeren, ik geef in de ochtend nog les op Fontys. Ik geef daar muziektheorie- en solfègeles aan de jongtalentklas en de vooropleiding.”

– Volgend jaar gaat Carl Van Eyndhoven met pensioen. Zou een opvolger net zo jong als jij moeten zijn? Beiaardiers zijn vaak toch op leeftijd?

“Jong of oud, je hebt iemand nodig die voor de beiaard staat en er projecten voor wil en kan organiseren. Jongeren zijn wel ambitieus, maar ouderen zijn meer ervaren. Je hebt ook iemand nodig die zo divers als Carl. Hij speelt populaire muziek, klassiekers en nieuwe composities en hij componeert en arrangeert.”

– Was beieren niet iets voor jou geweest? Met een vast eigen publiek middenin de stad? Of is een beiaardier een andere type muzikant dan een pianist?

“Beiaardier zijn is bijzonder werk en een heuse verbintenis. Je bent een stadsmusicus in hart en nieren en dat komt terug in de muziek die je speelt en contacten die je legt. Ik denk eerlijk gezegd dat ik te egoïstisch ben om de beiaard te bespelen. Ik zou de hele tijd experimenteren met de klank, maar de rol is breder.”