Ze is een gevierd zangeres met een fluwelen stem en een buitengewoon gevoel voor jazz. Sanne Rambags (1994), geboren te Goirle, groeide op in een muzikaal gezin, waar muziek klonk van grote Amerikaanse sterren die mede de basis legden voor Sannes improvisatietalent, haar muzikaliteit en de behoefte aan subtiele stiltes daarin. In haar bio op internet stelt de zangeres en componiste dat ze haar luisteraars wil ‘bewegen’ op haar eigen weloverwogen en zeer persoonlijke manier. Ze gebruikt haar stem om haar diepste gevoelens vrij te uiten, zonder grenzen, in interactie met haar collega-muzikanten, lezen we in de bio.
Rambags deed er ook alles aan om haar droom om zangeres te worden te kunnen verwezenlijken. Ze nam initiatieven en risico’s en leerde van ervaren en inspirerende muzikanten. Door zichzelf bloot te geven, werd ze bijvoorbeeld gezien door Martin Fondse, de dirigent en artistiek directeur van het Nationaal Jeugd Jazz Orkest van Nederland. Ondertussen voltooide ze in 2017 in Tilburg een Bachelor of Music in Jazz Studies (richting: Vocal Performance) aan de Academy of Music and Performing Arts (AMPA). Het was ook tijdens haar studie dat ze de muziek van zangeres Susanne Abbuehl ontdekte onder wie ze zou studeren in Luzern. De zangeres won verder al een belangrijke prijs, de Edison Jazz/World, die ze eerder dit jaar in ontvangst mocht nemen. Die prijs kreeg ze voor het album Listen To The Sound Of The Forest, dat ze maakte samen met pianist Sjoerd van Eijck en trompettist Koen Smits onder de naam Mudita.
Inmiddels maakte Rambags drie tijdloze albums, met het prijswinnende album als de opvallendste en meest betoverende plaat, die volgens de deskundigen ver buiten de grenzen van het veilige muzieklandschap treedt. De plaat is vooral ook een hommage aan de natuur. In een interview met deze site zegt ze over één van haar grote inspiratiebronnen. “De natuur is onbevooroordeeld. Ik kan daar zijn wie ik ben, daar is het goed. Het is natuurlijk altijd al goed en ik kan altijd zijn wie ik ben, maar in de stad, tussen de mensen, vind ik dat moeilijker. De natuur is stil, ze kan luisteren, ze kan troosten en ze waarborgt de mooiste schatten.”
De voorslagen die ze voor de maand november bedacht voor de Tilburgse beiaardautomaat, klinken helaas ver van de natuur, sterker: ze klinken midden in de stad. Voor Rambags betekende dat juist een uitdaging. “Ik zag deze compositie-opdracht als een kans om een groter publiek een positieve intentie te laten horen via muziek. Zo heb ik drie stukken geschreven: ‘Geloof (in) Jezelf’, ‘Ik ben, ik ben, ik ben bijzonder’ en ‘Luister naar je hart, volg de innerlijke stem’. Als de klokken luiden dan hoor je indirect deze krachtige affirmaties. Misschien voelen mensen ze zelfs wel”, aldus Rambags.
– Kun je iets vertellen over je achtergrond? Wanneer en waarom heb je besloten om zangeres te worden en kom je uit een muzikale familie?
“Ik ben opgegroeid in een muzikaal gezin en grootgebracht met de muziek van Pat Metheny, Jan Garbarek, Joni Mitchell en vele anderen. Er werd veel jazzmuziek geluisterd thuis. Dit heeft veel invloed gehad op mijn latere keuze in het maken van de muziek die ik nu maak: verstild, experimenteel, geïmproviseerd. Toen ik nog heel jong was zong ik al met deze muziek mee, met instrumentalisten, ik zong de solo’s. Zo heb ik op jonge leeftijd al geleerd om mijn stem als instrument te gebruiken.”
– Je noemt jezelf zangeres, componiste en improvisator. Wat doe je precies als improvisator?
“Letterlijk, vrij improviseren. In het moment voelen wat er zich aandient en die ideeën verklanken met mijn stem. Er spelen veel factoren mee tijdens het improviseren. De plek, de musici, het publiek: ze zijn allemaal van belang voor de improvisatie en voor het creëren van een stuk muziek dat er nog nooit is geweest en ook nooit meer op die manier zal terugkomen.”
– Jij ziet muziek maken als een soort noodzaak, zeg je in een interview op YouTube. Dat wat diep in je zit moet eruit gehaald worden. Verlies je met zo’n streven niet een beetje het spontane plezier in het maken van muziek als er zo’n drang in je zit om jezelf te uiten?
“Die diepe noodzaak, de drang om het diepste van mijzelf te voelen en naar buiten te laten en te delen, is het grootste geluk wat er is. Het is magie. Ik ben op zo’n moment in een diepe verbinding met mijzelf en alle andere aanwezigen. Die verbinding is heel bijzonder, want we zijn allemaal gelijk op dat moment. Dat wat diep in je zit moet eruit gehaald worden. Het klinkt zo inderdaad vrij dwangmatig, maar ik bedoel het juist als iets heel fijns: datgene wat diep in mij zit mag ik tijdens een concert of het schrijven van een compositie delen. Die noodzaak die ik daarbij voel is de intensiteit waarmee ik dan musiceer. Dat zorgt er weer voor dat de diepe verbinding kan ontstaan en alles om mij heen kan verdwijnen.”
– De muziek die je maakt wordt door muziekkenners en jezelf omschreven als ‘droomachtig’. Vind je dat ook de beste omschrijving van je werk?
“Ik zou eigenlijk niet zo goed weten hoe ik mijn eigen muziek zou moeten omschrijven. Droomachtig is één element. Je wordt door de muziek uitgenodigd om een soort reis te maken, alles los te laten en te sluimeren met jezelf en met elkaar. Om dus naar binnen te keren.”
– Hoe ben je eigenlijk in de wereld van de jazz-muziek terechtgekomen?
“Door mijn ouders. Door het luisteren naar hun muziek van jongs af en aan. Later natuurlijk door het volgen van een studie aan het conservatorium. Via die weg bouw je aan een netwerk en leer je veel musici en podia of festivals kennen.”
– Je bent ook componiste. Zitten er in jouw composities ook vaak jazz-achtige invloeden?
“Totaal niet. Ik zou mijn eigen muziek niet eens meer ‘jazz’ willen noemen. Het enige element uit de jazz dat hoorbaar is in mijn composities is de improvisatie. Mijn composities zijn niet gegrond op theoretische kennis uit de jazz. Ik verklank wat ik voel, ik schrijf heel intuïtief. De scholing die ik heb gehad op het conservatorium zorgt dat ik datgene dan ook kan noteren en delen met anderen.”
– Denk je dat je ook in de jazz-muziek was beland als je niet in Tilburg was opgeleid? Tilburg is wel een beetje dé Nederlandse jazz-stad.
“Zeker! Maar dit ligt bij jezelf, niet in een stad. Tilburg heeft een bloeiende jazz-scene met Paradox als tempel voor de muziek. Paradox voelt als mijn ‘tweede thuis’. Ik ben er al zeven jaar vrijwilliger. Ik heb er veel kansen gekregen om me muzikaal te ontwikkelen en nieuwe muziek te ontdekken. Maar jazz is overal, muziek is overal. Ik denk niet dat het uitmaakt waar je vandaan komt, waar je woont of waar je hebt gestudeerd. Het is maar net hoe je er zelf naar op zoek bent gegaan, welke keuzes je hebt gemaakt en wat je er zelf hebt uitgehaald.”
– Met het album Listen To The Sound Of The Forest won je een Edison. Het album is een hommage aan de natuur en mystiek van het hoge noorden. Welke speciale band heb je met de natuur? En, wat heb je met het hoge noorden?
“De natuur is onbevooroordeeld. Ik kan daar zijn wie ik ben, daar is het goed. Het is natuurlijk altijd al goed en ik kan altijd zijn wie ik ben, maar in de stad, tussen de mensen, vind ik dat moeilijker. De natuur is stil, ze kan luisteren, ze kan troosten, ze waarborgt de mooiste schatten, ze is puur en oprecht, ze nodigt mij uit om ook te ‘zijn’. Noorwegen voelt als mijn thuis. Al sinds mijn babyjaren ga ik er elk jaar op vakantie, eerst met mijn ouders, nu alleen met mijn vriend. En sinds een paar jaar mag ik er ook naartoe voor de muziek. De stilte en sereniteit is heel bijzonder daar. Als ik naar de Fjorden kijk of boven op de bergen naar het nevelige berglandschap, het uitzicht, dan voelt het alsof ik daar mezelf zie. Ik ben daar, net als in het maken van muziek, helemaal verbonden met mezelf.”
– Voor je muziek heb je je ook laten inspireren door het werk de Noorse schilder Edvard Munch. Is dat niet heel erg lastig om schilderijen te vertalen naar muziek?
“Het vertalen van de schilderijen naar muziek is één van mijn manieren van componeren. Ik heb een lichte vorm van synesthesie. Dat betekent dat ik bij getallen en letters kleuren zie. Ik zie ze bij woorden, maanden en bepaalde situaties. Ze hebben kleuren en een bepaalde sterke sfeer. Wat ik met die schilderijen heb gedaan, is de kleuren vertalen naar de noten. Zo is blauw bijvoorbeeld A of Ab en groen F. Zo dient het als een soort opzet om een nieuw stuk te schrijven.”
– Je treedt op over de hele wereld. Wat was volgens jou tot nog toe het ultieme hoogtepunt in je muzikale loopbaan?
“Oei, daar heb ik geen antwoord op. Ieder moment is speciaal in haar eigen manier. Ik heb door de reizen en alle kansen en ervaringen in mijn muzikale loopbaan zoveel al mogen leren. Allereerst over mijzelf, maar ook over muziek en het leven in het algemeen. Ik heb zoveel mooie plekken ontdekt en mensen ontmoet. Dat is voor mij allemaal waardevol.”
– Voor de Tilburgse beiaardautomaat heb je vrij werk gecomponeerd voor de maand november. Ben je tevreden met hoe je compositie is geworden?
“Ja, ik ben tevreden. Ik heb nog nooit zoiets gedaan: driestemmig componeren. En al helemaal niet voor een beiaard. Dat was dus heel bijzonder. Het componeren voelde verder als een ‘gevoelspuzzel’ maken en oplossen. Ik ben de composities op een bepaalde manier gaan schrijven volgens eenzelfde soort uitgangspunt als de kleuren vertalen naar noten: zo heeft elke letter van het alfabet een cijfer: A=1 B=2 C=3, etcetera. Ik ben woorden en zinnen gaan maken en die heb ik omgezet naar noten. In elke compositie ben ik op de C begonnen. De compositie-opdracht zag ik verder als een kans om een groter publiek een positieve intentie te laten horen via muziek. Ik heb uiteindelijk drie composities geschreven: ‘Geloof (in) Jezelf’, ‘Ik ben, ik ben, ik ben bijzonder’ en ‘Luister naar je hart, volg de innerlijke stem’. Als de klokken luiden dan hoor je indirect deze krachtige affirmaties. Misschien voelen mensen ze zelfs wel!”
– Hebben je composities ook een titel gekregen?
“Geen algehele titel, al is het leuk om daar nog over na te denken. Voor nu hebben de drie stukken afzonderlijk van elkaar de bovengenoemde titels.”
– Wat was verder het moeilijkste onderdeel van het componeren voor de beiaardautomaat?
“Het puzzelen van de samenklinkende noten. Maar dat was ook weer het leukste. Als ik het dan had gevonden wat het moest zijn, voelde dat heel bijzonder. Toen ik de composities voor het eerst terughoorde, gespeeld door de beiaardautomaat, hoorde ik wel waar ik nog veel kan leren voor dit instrument. Niet alle harmonieën klinken even mooi of hoe ik ze bedoeld had. Dit in verband met de boventonen en het uitklinken van de noten. Daar zou ik nog meer in kunnen duiken voor een volgende keer.”
– Wanneer ben je tevreden over een eigen compositie?
“Ik ben heel snel tevreden over een compositie. Het kleinste idee is al iets krachtigs op zichzelf en heeft al iets te vertellen. Zolang je het maar met intensiteit speelt. Daarom speel ik een nieuwe compositie heel snel, ook om het meteen al vanaf het begin te laten ontwikkelen. Dat komt ook omdat de composities veel vrijheid hebben en open plekken waar ruimte is voor improvisatie. Als je improviseert is er geen goed of fout. Maar er is vaak wel één ‘criterium’ dat ik heb. Dat klinkt streng, maar de muziek moet kloppen en goed zijn. Ik moet om een eigen stuk kunnen huilen. Alsof het mijzelf heeft geraakt.”
– Heb je voor je compositie voor de Tilburgse beiaardautomaat ook aan jazz-muziek gedacht? Kun je überhaupt een beiaard jazzy laten klinken?
“Daar heb ik niet over nagedacht. Ik zou de beiaard ook niet jazzy willen laten klinken. Ik wil de beiaard laten klinken als de klanken die ik diep van binnen voel en wil delen. Ik wil de beiaardautomaat als Sanne laten klinken.”
– Je bands zijn vaak trio’s, zoals Under the Surface en Mudita. Je werkt ook nog niet onder je eigen naam. Wat ik begrijp is dat je wel muzikanten zoekt die onder jouw naam willen gaan optreden, klopt dat?
“Dat klopt. Op dit moment zit ik nog in mijn onderzoekende fase. Ik ben op zoek naar musici die op álle niveaus matchen met hoe ik mijn muziek wil vertolken. Ik ben op zoek naar de balans tussen Sanne, de zangeres, en Sanne, de instrumentalist. Ik ben net een onderzoek gestart getiteld SONNA, ‘The Resonating Voice’. Ik ga volgend jaar een solo- album maken en uitgeven onder mijn eigen label, SONNA Records, dat ik ook volgend jaar met de release van het album ga oprichten. Met het onderzoek en het solo-album wil ik nog meer de diepte in mezelf verkennen. Waar kan ik bijvoorbeeld nog naar toe met mijn stem en muziek, waar ik nog niet bij kan? Ik wil een stevige basis creëren en mijzelf met mijn stem en muziek totaal doorgronden. Zodat ik vanuit dat gevoel alles aan kan en verschillende projecten en samenwerkingen kan starten, waaronder mijn eigen ensemble. Ik begin al vaag een idee te krijgen hoe dat eruit gaat zien. Geen trio, maar een kwartet. Met een cello, een contrabas en drums.”
Bekijk hier video’s van optredens van Sanne Rambags.
Haar composities worden omschreven als gevarieerd, sympathiek en bijzonder fantasierijk in klank. Lof krijgt ze vooral voor haar inventieve klanklandschappen. Composities gaan ook regelmatig vergezeld van filosofische teksten die ze zelf bedenkt. Uitvoeringen van haar werk vonden verder op opmerkelijke locaties plaats. Een compositie voor bij een videoinstallatie over ondergronds mijnwater, gemaakt door beeldend kunstenares Alien Oosting, was bijvoorbeeld te horen in een Zuidlimburgse fietsenkelder. In de compositie waren onder meer rollende stenen, stromend water, stemgeluiden en het geluid van stoom te horen, deels bewerkt door elektronica. Dat alles kwam daarbij uit maar liefst zes luidsprekers tegelijk.
Componiste Nicoline Soeter, van wie in de maand augustus korte uurstukken op de Tilburgse beiaard zijn te horen, is niet alleen een opvallende bedenker van inventieve klankwerelden. Naam maakte ze ook met VONK, een ensemble waarvan de muziek beïnvloed wordt door hedendaags gecomponeerde muziek en avant-garde pop. Als groepslid van VONK werkte Soeter samen met een rij van schrijvers, compononisten, theatermakers en muzikanten. VONK trad verder op tijdens allerlei speciale muziekdagen en muziekfestivals als Incubate, November Music, Muziektheaterdagen Amsterdam, Cross-Linx, Gaudeamus Muziekweek, Transit Festival en Huddersfield Contemporary Music Festival. In 2018 werkte VONK aan zijn eerste album ‘Whose arm is that?’, een cd vol met liedjes van verschillende componisten, waaronder Soeter. Sinds september 2017 is Soeter ook artistiek leider van podium De Link in Tilburg.
Over de vier voorslagen die ze schreef voor de Tilburgse beiaard zegt de componiste: “Die horen bij elkaar. Het zijn fragmenten van dezelfde compositie, ‘Circles & Squares’ geheten, die ik oorspronkelijk voor VONK schreef. Bij de compositie hoort ook een tekst die ik baseerde op de mythe van de bolmens van de Griekse blijspeldichter Aristophanes. De gedachte waarmee ik ‘Circles & Squares’ maakte, vind ik ook mooi om boven de stad te laten zweven.”
– Kun je meer vertellen over je achtergrond? Waar en wanneer ben je geboren, wanneer en waarom heb je besloten om componiste te worden? En was je daarvoor al zeer actief als muzikante?
“Ik ben geboren in 1974 in Velp als dochter van een Nederlandse vader en een Zwitserse moeder. Ik heb nog niet zo lang geleden gehoord dat mijn Zwitserse overgroot oma pianiste bij stomme films was. Daar voel ik me wel verwant aan. Ik maakte als kind heel graag hoorspelen en was altijd bezig met verhalen schrijven en liedjes maken. Na mijn studie klassiek viool, was ik vooral met improvisatie bezig en dat leidde als vanzelf tot de behoefte om te componeren. En uiteindelijk voel ik me veel meer thuis in de rol van maker.”
– Jouw composities worden vaak omschreven als bijzonder fantasierijk, zowel in klank als in instrumentkeuze. Is dat je doel ook: muziek maken waarvan mensen kunnen zeggen of denken: dit heb ik nog nooit eerder gehoord?
“Nee, dat zou een te groot streven zijn. Er is door de eeuwen heen zoveel muziek gespeeld en geschreven, verwantschappen zijn altijd te vinden. Wat ik zoek in klankkleur heeft vaak een emotionele betekenis. Als ik een ander instrument of een andere techniek zou kiezen is het niet op dezelfde manier doorleefd. Alsof het niet ademt of gewoonweg niet de juiste zeggingskracht heeft.”
– Wanneer ben je tevreden over een eigen compositie?
“Dat gebeurt niet zo snel. Composities zijn momenten in de tijd oftewel in een persoonlijk ontwikkelingsproces. Er is bijna altijd wel iets dat ik later nog wil veranderen. Toch kan ik best genieten van een moment, zeker als ik geraakt word door een uitvoerder die alles geeft. En soms ben ik later positief verbaasd. Dan vraag ik me af hoe ik het heb kunnen maken.”
– Hoeveel composities heb je eigenlijk al op je naam staan en welke compositie is je het dierbaarst en waarom?
“Ik ben nu bezig aan opus dertig. Mijn muziektheatervoorstelling Wunderkammer is me het meest dierbaar. Het was een soort levende klankinstallatie, maar ook binnenwereld, museum, werkplaats en publieke ruimte, geïnspireerd op de rariteitenkabinetten in de 17e en 18e eeuw. Het woord ‘raar’ heeft vandaag de dag een negatieve connotatie, maar betekende oorspronkelijk vooral zeldzaam, net als in het Engels. De rariteitenkabinetten uit de 17e en 18e eeuw waren voor veel apothekers en artsen de eerste aanzetten tot natuurwetenschappelijk onderzoek. Tegelijkertijd vervulden ze een publieke functie, waren het een soort musea. In de tekst van Wunderkammer speelden insecten een bijzondere rol. Veel kevers hebben de meest wonderlijke namen, zoals tapijtbok, soldaatje, eenhoorn of heilige pillendraaier. Pas recent bleek hoe slecht het met insecten gaat en was een ode behoorlijk op z’n plaats. De voorstelling is me dierbaar omdat Wunderkammer toch vooral over m’n eigen binnenwereld ging. Dat persoonlijk durven zijn mooie reacties oplevert en ook herkenning vond ik een bijzondere ontdekking.”
– In je werk combineer je muziek met filosofische teksten die je ook zelf schrijft. Wanneer ben je teksten gaan schrijven voor bij je muziek en waarom?
“Ik ging teksten schrijven omdat het me de mogelijkheid bood om muziek en tekst echt goed bij elkaar aan te laten sluiten in een lied. En ik wilde de onderwerpen zelf kunnen kiezen omdat ik dan over iets kon schrijven dat me ook echt raakt. Eigenlijk zoals een singer-song writer. Maar samenwerken met een schrijver bevalt me ook goed. Zo werk ik op dit moment aan een voorstelling samen met de Tilburgse schrijver Anton Dautzenberg. Hij schrijft de theatermonoloog, ik de songteksten. De voorstelling gaat in maart 2020 in première bij Tilt.”
– Je bent erg actief met je eigen ensemble genaamd VONK. Die naam is in Tilburg vrij bekend onder muzikanten. VONK was namelijk van 1986 tot 2000 het Tilburgse muziekpodium. Heeft jouw ensemble daar ook nog iets mee te maken?
“De naam VONK is verzonnen door één van onze musici, zonder dat we de historie van deze naam in Tilburg kenden. Achteraf gezien is het prima, want een verwantschap is er zeker.”
– Voor VONK componeerde je onder meer een stuk voor elektrische gitaar, vibrafoon en koebellen. Daarvoor moet je wel een zeer fantasierijke componiste zijn. Of niet?
“Koebellen zijn op zich gebruikelijk slagwerk instrumentarium, maar ik kies wel bewust voor klankcombinaties. In een later stuk combineerde ik Thaise gongetjes met marimba, omdat de wat zwevende stemming van de gongetjes prachtig bij het geluid van de hout paste.”
– Je hebt meer bijzondere projecten op je naam staan: zoals een project waarin je muziek componeerde voor bij een video-installatie over mijnwater. De installatie en muziekperformance vonden letterlijk onder de grond plaats in een Limburgse fietsenkelder. Hoe was dat en zijn daar nog veel mensen komen kijken?
“Dat was een erg tof project. In eerste instantie voelde ik enige schroom om iets te maken in het kader van het jaar van de mijnen. Als buitenstaander vond ik de korte periode die er was om aan het project te werken niet toereikend om op een integere manier iets over het mijnverleden te kunnen zeggen. Maar toen ik in de mijnverhalen dook ontdekte ik een aantal zeer tot de verbeelding sprekende gebeurtenissen, zoals het verhaal over Geleen. Op het moment dat de mijnen in Limburg gesloten werden was er een serieus voorstel van de directeur van een Canadese werkgeversvereniging om heel Geleen naar Canada te verhuizen. Er was daar een plek op de landkaart geprikt die Nieuw-Geleen zou gaan heten. De man bood twee schepen aan om alle mijnwerkers samen met hun hele sociale omgeving – de slager, de bakker, de kerk, de fanfare, de voetbalclub – om echt alles naar Canada te verplaatsen. Men heeft er uiteindelijk toch vanaf gezien. De performance was meerdere dagen tijdens Cultura Nova te bezoeken en er zijn heel wat bezoekers met ons mee onder de grond gegaan.”
– Voor de Tilburgse beiaardautomaat heb je de korte uurstukken gecomponeerd voor de maand augustus. Ben je tevreden met hoe de composities zijn geworden?
“Ik heb een variant op eerder werk gemaakt. De compositie met de Thaise gongetjes bleek zo goed te passen bij het geluid van het carillon. Ik werd er heel vrolijk van om dit werk terug te horen in een nieuwe versie. En dat terwijl ik normaal gesproken dus niet graag een compositie naar andere instrumenten omzet. Dit paste zo goed dat ik het niet kon laten. De vier voorslagen horen ook bij elkaar. Het zijn fragmenten van dezelfde compositie ‘Circles & Squares’ die ik oorspronkelijk voor VONK schreef. Bij de compositie hoort ook een tekst die ik schreef op basis van de mythe van de bolmens van Aristophanes, vrij naar de dialogen van Plato.”
– Interessant, vertel eens meer daarover…
“Volgens de mythe waren mensen lang geleden bolvormige wezens. Ze hadden vier armen, vier benen, twee hoofden en bewogen zich voort in een soort radslag. Er waren drie soorten. Eén van hen bestond uit twee mannelijke helften, de ander uit twee vrouwelijke helften en de derde had zowel een mannelijke als een vrouwelijke helft. In het licht van de gender-discussie vond ik het interessant om te zien hoe oud het idee al is. In mijn versie kunnen ze zich voortbewegen zonder ‘picto’s of frames’. Omdat niemand ze in een hokje plaatst, is het niet nodig om zichzelf af te vragen wie ze zijn. De noten zelf hebben ook zowel hoekige als circulaire bewegingen. Ondanks dat de tekst niet te horen is kan de compositie prima op zichzelf staan en de gedachte waarmee ik ‘Circles & Squares’ maakte vind ik ook mooi om boven de stad te laten zweven.”
– Als componiste voor de beiaardautomaat in de maand augustus beleefde je een valse start. Eind juli begaf de automaat het tot ieders schrik. Heb je daar nog iets van meegekregen?
“Jazeker. Ik hoorde ervan omdat mijn compositie niet gespeeld kon worden. Wel bijzonder dat met vereende krachten het probleem zo snel weer verholpen was.”
De vier voorslagen maken onderdeel uit van de compositie getiteld ‘Circles & Squares’ die Soeter oorspronkelijk voor VONK schreef. De uitvoering door VONK is ook op YouTube te beluisteren. Klik hiervoor op onderstaande video.
“Lieve vriendjes uit Tilburg, deze maand zal de beiaard van de Heikese Kerk, die tegenover de FHK, nieuwe melodietjes van mijn hand ten gehore brengen, en dat wel vier keer per uur, elke dag”, schrijft componiste en pianiste Eveline Vervliet (1997) trots op haar Facebookpagina. De jonge Belgische musicus in opleiding kreeg van de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard de leuke klus om korte uurstukken te schrijven voor de Tilburgse beiaardautomaat. Iets wat ze met veel enthousiasme deed.
Als introductie van deze talentvolle Belgische lezen we het beste haar bio op haar persoonlijke website. Als kind nam Eveline viool- en pianolessen op haar plaatselijke muziekschool, zo schrijft ze in haar bio. Aan het einde van de middelbare school besloot ze te doen waar ze al een tijdje van droomde: een professionele pianiste worden. Zo besloot ze na een jaar ‘Kunsthumaniora’ in Antwerpen te hebben gestudeerd over te stappen naar een bachelorstudie aan de Academie voor Muziek en Podiumkunsten in Tilburg, alwaar ze begeleid zou worden door pianodocent Nicolas Callot.
Voor haar opleiding zit ze inmiddels in haar derde bachelor voor piano en tweede bachelor voor compositie. “Door de jaren heb ik verschillende masterclasses gevolgd en deelgenomen aan enkele wedstrijden”, zegt Eveline. “Als musicus ligt mijn focus vooral op de uitvoering van moderne en nieuwe muziek, als pianiste en – in bredere zin – als performer.” Na deelname, in 2016, aan de Nadar Summer Academy, een zomercursus over nieuwe muziek georganiseerd en gecoached door het Belgische Nadar-ensemble, begon ze haar eigen concepten, geluiden en muziek te creëren. Sinds september 2017 studeert Eveline – naast klassieke piano – Compositie in Tilburg en krijgt ze onder meer les van Anthony Fiumara, de Tilburgse stadscomponist. Hoogste tijd dus voor een gesprek met Eveline!
– Kun je nog iets meer over je achtergrond vertellen?
“Ik ben geboren in 1997 en sinds mijn zevende woonachtig in Waasmunster. Dat was ook mijn leeftijd waarop ik begon met vioollessen te volgen. Aangezien ik het niet kon laten om mezelf de liedjes uit de pianoboeken van mijn grote broer te leren, kon ik een jaar later óók met pianolessen starten op de muziekschool. Beide instrumenten heb ik volgehouden tot mijn negentiende. Wegens te weinig tijd en lichamelijke klachten moest ik toen helaas wel stoppen met viool. Maar toen ik 17 jaar was ontstond voor het eerst het idee om piano te studeren.”
– Je bent ook componiste en vooral actief met het componeren van nieuwe muziek. Wat is nieuwe muziek eigenlijk, simpel uitgelegd? En wanneer benoem je een stuk muziek als nieuw?
“Dat is een te moeilijke vraag om een simpel antwoord op te geven. Maar de gemakkelijke oplossing is te zeggen dat nieuwe muziek alle muziek is die kortgeleden gecomponeerd is. Alleen is het begrip ‘kortgeleden’ relatief: zo zal een tien jaar oud liedje in de popwereld simpelweg als oud worden bestempeld, maar durven sommige mensen de muziek van Ferneyhough uit de jaren ’80-’90 nog wel eens ‘nieuw’ te noemen. Ik kies zelf liever voor de term ‘hedendaags’, omdat ik daar gemakkelijker een tijdspanne van 0-10 jaar aan kan geven, terwijl ik de term ‘nieuw’ behoud voor composities van de laatste twee jaar.”
– Als musicus ligt je focus behalve op het uitvoeren van nieuwe muziek ook op je rol als performer, las ik op je website. Communiceer jij ook veel met je publiek en op welke manier doe je dat dan?
“Het is inderdaad zo dat dat mijn doel is, maar tot nog toe ben ik er niet in geslaagd, of heb ik daar nog niet de mogelijkheid toe gehad. Wat me aanspreekt is om concerten zo te programmeren dat afzonderlijke muziekstukken met elkaar verbonden zijn door een samenhangend verhaal, en dit met andere elementen, zoals tekst, objecten, video, audio, vorm te geven, waarbij ik de rol van ‘muzikant’ wil uitbreiden tot die van een veelzijdige ‘performer’.”
– Je maakt niet alleen op het concertpodium muziek, maar ook op vrij ongewone plekken, zoals midden in het bos. En dan ook nog terwijl het daar al nacht is. Kun je daar meer over vertellen?
“Ik ben sinds augustus 2017 lid van het Collectief Publiek Geluid, een groep van circa twaalf (semi-)professionele artiesten die zich focust op het creëren van geluid in de openbare ruimte. We zijn opgericht na een call van de Belgische organisatie Musica. Hun hoofdkantoor ligt in Pelt, vlak naast ‘het Klankenbos’. Dit bos herbergt de grootste verzameling van klankinstallaties in de open lucht van heel Europa. In April 2018 organiseerden we de ‘Klankenbos Nocturne’, een wandeling door het bos met op verschillende plaatsen een performance. Als onderdeel hiervan schreef ik de ‘Etude in het Duister nr.1’, een stuk voor viool, percussie, gitaar.”
– In één van je nachtelijke performances was zelfs een rol weggelegd voor drie gloeilampen. Wat was de functie hiervan?
“Ik wilde een audio-visueel werk maken waarbij beide elementen gelijkwaardig aan elkaar waren, dit om de intensiteit van de ervaring voor het publiek te versterken. De rol van de gloeilampen was daarmee gelijkaardig en gelijkwaardig aan die van de instrumentalisten, alleen brachten ze geen klank maar licht voort. Iedere lamp hing boven één van de muzikanten, en ‘speelde mee’ met diens muziek. Voor het festival OORtreders in oktober 2018, schreef ik de ‘Etude in het Duister nr.2’, waarbij ik de muzikale en visuele elementen uit het eerste stuk verder uitdiepte. Het eerste stuk was voor ons – de creatoren en uitvoerders – een nieuw experiment, waarbij de muziek, de structuur en de coherentie tussen audio en licht eerder basaal en elementair bleven. In het tweede stuk wilden we deze elementen verder compliceren, zonder het voor het publiek onbegrijpelijk te maken. Het volgende stadium zou kunnen zijn om het aantal lichten uit te breiden, waardoor de coherentie tussen geluid en licht voor het publiek misschien wegvalt. Dan kunnen we zien of de mensen het werk nog steeds waarderen. Zo kun je ook de locatie wijzigen of het instrumentarium veranderen of vergroten, etc. We hebben nog veel ideeën dus.”
– Wat vind je zo bijzonder of leuk aan dit soort nachtelijke projecten?
“Het ging zowel om het feit dat het donker was, als om het feit dat het optreden in de buitenlucht in een bos plaatsvond. Wanneer we overdag in het bos repeteerden, kwam het stuk niet volledig tot zijn recht. Dit heeft deels natuurlijk te maken met het feit dat er een belangrijke rol voor de lampen was weggelegd. Maar door het donkere bos ontstaat er een heel andere, speciale sfeer. Wij zijn als mensen meer op onze hoede in het donker, omdat ons nachtelijk zicht zeer beperkt is. Een ander groot verschil is dat de vogels ’s nachts ophouden met fluiten. Deze twee elementen zorgen er volgens mij voor dat onze visuele en auditieve zintuigen scherper worden, waardoor het stuk intenser wordt beleefd dan wanneer het in een concertzaal wordt uitgevoerd.”
– Hoe schrijf je muziek voor de nacht zonder de nacht te verstoren?
“Interessante vraag. Zo had ik er nog niet over nagedacht. Ik vond eerder dat de nachtelijke geluiden mijn stuk verstoorden, haha. Goh ja, voor nu heb ik daar eerlijk gezegd nog geen antwoord op. Maar ik houd de vraag in mijn achterhoofd voor de volgende keer als ik weer een nachtelijk optreden doe of een werk voor het duister maak.”
– Met je compositie Proprius Capio maakte je zelfs een uitstapje naar de wereld van neurologie. Jij wilde met je compositie te weten komen hoe het is om in plaats van het gevoel met je lichaam via je zogenaamde ‘proprioceptie’, je gevoel met je instrument te verliezen. Vertel daar eens iets meer over…
“Dit werk schreef ik voor mijn deelname aan de Nadar Summer Academy 2017, een jaarlijkse zomeracademie in Sint-Niklaas, georganiseerd door het Belgische Nadar Ensemble die zich specialiseert in het uitvoeren van hedendaagse muziek. Het werk is geschreven voor klarinet, percussie, piano, viool en cello en bestaat uit vier delen. Het eerste deel, ‘Forschung’, is als het ware de ontdekking van het verlies van hun capaciteiten, waarbij de muzikanten opnieuw moeten leren hoe het instrument eigenlijk werkt. Zo kloppen de violist en cellist op hun klankkasten en probeert de klarinettist op zijn instrument te blazen. Het tweede en derde deel ‘Angst… und Begeisterung’ gaan op een meer abstracte manier om met de gevolgen van dit verlies. De muzikanten spelen hierbij wel op hun instrumenten zoals ze voorheen konden, maar verklanken de emoties die ze in het vorige deel zouden voelen: eerst en vooral angst en woede, maar ten slotte moed om door te gaan. Het vierde deel is een overgang van het normale spel tot het onderzoek van het eerste deel, waarbij je het omgekeerde effect van het eerste deel krijgt.”
– Eén van de Tilburgse ensembles waarin je actief was, was FC Jongbloed. Waar kwam die naam vandaan?
“Dit heb ik me zelf ook een tijdje afgevraagd. Nu weet ik dat F.C. staat voor Fontys Conservatorium.”
– Hoeveel composities heb je eigenlijk al op je naam staan? En welke compositie is je het dierbaarst en waarom?
“Momenteel heb ik twaalf composities op mijn naam staan, waaronder twee audiovisuele werken en drie elektro-akoestische werken. De rest zijn puur akoestische composities. Het stuk dat ik als laatste heb geschreven, ‘Jamie’s Super Quick [Vegan] Hummus’, is me echt heel dierbaar. Een connectie als met deze compositie heb ik nog niet eerder zo sterk gevoeld. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat ik momenteel bezig ben met repetities in de aanloop naar de première op 28 november, die trouwens in het Academietheater op de Fontys Hogeschool plaatsvindt. Ik speel zelf namelijk mee als bespeler van de elektronica. Met dit werk ben ik wel een stuk dichter bij het uiteindelijke doel gekomen sinds mijn eerste composities in de zomer van 2016. Ik zou meer kunnen vertellen, maar ik wil nog niets verklappen vóór de première.”
– Voor de Tilburgse Beiaard heb je de korte uurstukken gecomponeerd voor de maand mei. Ben je tevreden met hoe de composities zijn geworden?
“Deze composities zijn, vergeleken met mijn ander werk, een stuk ‘braver’ en ‘tonaler’. Dat was voor mij echt een uitdaging, en ik ben zeker blij met de uitkomst van het werk. Ik vond het sowieso een erg leuke opdracht. Normaal gezien wordt je stuk slechts enkele keren – of soms zelfs maar één keer – gespeeld, terwijl deze stukken wel tientallen keren op één dag weerklinken. Een groot contrast!”
– Iemand die werk van je heeft gespeeld was onze stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven. Dat was het nummer getiteld ‘Hunted’. Hoe verliep die samenwerking?
“Eerlijk gezegd had ik 1,5 jaar geleden nog geen idee wat een beiaard was. In maart 2018 kregen we als compositiestudenten een masterclass van Carl, en toen werd mijn interesse in het instrument gewekt. Via Carl kreeg ik ook te horen dat de Nederlandse Klokken Vereniging een compositiewedstrijd voor beiaard uitzond. Daar heb ik aan deelgenomen met het werk Hunted, wat ik aan Carl heb opgedragen. Daar heb ik uiteindelijk een hoofdprijs mee gewonnen, en Carl heeft het stuk op de prijsuitreiking gespeeld. Ik heb met hem een erg fijn contact gehad. Hij heeft me inderdaad verteld dat hij Hunted, zoals de compositie heet, een goed werk vindt en het graag speelt. Aan de andere kant prijs ik hem voor zijn interpretatie.”
– Hoe speciaal is de beiaard voor jou als instrument?
“De beiaard is een zeer speciaal instrument, aangezien elke beiaard op zich uniek is. Dat is een uitdaging die je bij het schrijven voor reguliere instrumenten niet hebt. Net zoals ik graag weet voor welke muzikanten als personen ik schrijf, vind ik het leuk om me tijdens een compositieproces voor te kunnen stellen hoe een bepaalde stem of beiaard klinkt, aangezien elke stem of beiaard uniek is. Dat heb je veel minder met reguliere instrumenten – al is dat soort uniekheid steeds minimaal aanwezig. Zowel Hunted als de pas gecomponeerde uurstukken schreef ik speciaal voor de carillon van de Heikese Kerk. Daardoor creëer je een soort band met dat instrument, wat je met andere beiaarden niet hebt. Anders, maar gelijkaardig, aan de band die je als muzikant met een instrument hebt.”
– Eén van je specifieke interesses is technologie. In welke zin of hoedanigheid vormt technologie ook onderdeel van je werk?
“Ik heb twee cursussen gevolgd in de analoge Willem II-studio’s in Den Bosch. In mijn eigen werk houd ik me vooralsnog vooral bezig met live electronics waarbij ikzelf live – tijdens het concert – samples trigger door middel van de software PD-Extended. Dit heb ik gedaan in mijn stuk ‘ex<IN>tended’ met klarinet en altviool, en in mijn nieuwste werk ‘Jamie’s Super Quick [Vegan] Hummus’ met zang en piano. Enkele weken geleden heb ik de Ableton Live Suite 10 aangekocht, waarmee ik momenteel leer werken. Dan wil ik meer aan de slag gaan met het live manipuleren van akoestische instrumenten, en performances met puur elektronica – zonder instrumenten dus.”
– Verdiep jij je ook in beiaardautomaten? Zo ja, heeft je dat geholpen bij het maken van de korte uurstukken?
“Daar heb ik me nog niet in verdiept, al lijkt het me wel eens interessant om te doen.”