“Ik ben muzikaal gezien een alleseter” – Tommy van Doorn

Samen met het harmonium en het orgel behoort de beiaard tot zijn favoriete muziekinstrumenten. Een specifieke voorkeur voor één van de drie heeft hij niet. “Zeer zeker niet!”, zegt muzikant Tommy van Doorn (1990), de in Tilburgse muziekkringen rap rijzende ster, geboren in Den Bosch. “Instrumenten als orgel en beiaard zijn voor mij gelijkwaardig. Ze voorzien wél in een andere muzikale behoefte, dus in die zin vullen ze elkaar aan. Maar ik musiceer op beide instrumenten even graag”. Van Doorn, die aan het Fontys Conservatorium in Tilburg Orgel studeerde, werkte zich afgelopen jaren op tot ‘veelvraat’ beiaardier. Onlangs voegde hij alweer zijn zevende standplaats toe aan zijn CV met zijn benoeming tot beiaardier van Tilburg. Sinds begin november is hij officieel de opvolger van de Belg Carl Van Eyndhoven.
Hoe voelt het om de nieuwe beiaardier van Tilburg te zijn? Je zult wel erg in je nopjes zijn.
“En of! Buiten dat de beiaard van de Heikese Toren een prachtig en verfijnd klinkend instrument is, voel ik mijzelf al lang thuis in Tilburg. Ik ging vroeger regelmatig op zaterdagochtend vanuit Boxtel met de trein naar de stad om mijn zakgeld uit te geven in de diverse cd-winkels die Tilburg – toen nog in het pre-streaming tijdperk – rijk was. Vast adres was de platenzaak met de klinkende naam ‘Tommy’ in de Nieuwlandstraat. Later studeerde ik er Orgel aan het Fontys Conservatorium, recht tegenover de Heikese kerk, waar ook regelmatig lessen of studentenconcerten waren. Zeker van die studiejaren kan ik mij nog levendig voor de geest halen hoe ik de beiaardklokken door de straten hoorde weerklinken. Sommige van de deuntjes zitten nog steeds in mijn geheugen. Ik was toen nog helemaal niet bezig met de beiaard als instrument, maar onbewust moet daar toch de affiniteit gegroeid zijn.”
Heb je nog felicitaties gehad uit onverwachte hoek?
“Het was verrassend om reacties te krijgen van mensen uit die Tilburgse tijd die ik al lang niet meer gesproken heb maar die deze ‘wisseling van de wacht’ toch blijkbaar meegekregen hebben.”
Je bent gekozen uit acht kandidaten vanwege je ‘frisse visie en muzikale kwaliteiten’. Betreft dit ook een visie op de toekomst van de beiaard en beiaardier in Nederland en Tilburg in het bijzonder?
“De muzikale wereld verandert, en de plek van de beiaard daarin ook. Zowel voor Tilburg als de plek van de beiaardier in Nederland is het belangrijk om te kijken hoe je die bijzondere – en zeldzame – functie als stadsmusicus relevant houdt. De basis is uiteraard het wekelijks bespelen van het instrument en daarbij een zo rijk mogelijk repertoire te laten horen – en laten we ook het dagelijks klinken van de beiaardautomaat niet vergeten. Maar het is belangrijker dan ooit om het instrument meer zichtbaar te maken. Verbindingen leggen is essentieel. Het lijkt mij mooi om de Tilburgse kunstopleidingen daarin op te zoeken. Door mijn voorgangers Arie Abbenes en Carl Van Eyndhoven en de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard is op dit vlak in het verleden al prachtig werk geleverd; ik zal vanuit mijn persoonlijkheid en muzikale profiel weer net andere accenten leggen.”
– Welk lied zou je als eerste willen laten klinken over Tilburg om je nieuwe rol als stadsbeiaardier te markeren?
“Daar zal ik nog goed over na moeten denken… Vermoedelijk wordt die keuze op het laatst mogelijke moment gemaakt.”
– Je kunt ter viering van je aanstelling ook nog thuis een mooie playlist programmeren voor de beiaardautomaat, is dat niet handig?
“Jazeker! Het systeem van de automaat is geheel vernieuwd, dankzij internet. Ik kan straks als ik wil vanuit mijn huis in Schijndel muziek in Tilburg laten klinken. Dat maakt misschien dat ook de automatische melodietjes een ander karakter gaan krijgen. Misschien dat ik ook een geleidelijke overgang naar een nieuw repertoire ambieer, we zien wel of het zover komt. Maar er zijn zo meer dingen die ik graag wil. Zo wil ik ook alle melodietjes op de automaat uitpluizen om te kijken of ik die speciale deuntjes terug kan vinden die ik als student onderaan de Heikese Toren hoorde.”
– Volgens mij heb je nu, met Tilburg erbij, zeven standplaatsen als beiaardier. Naast Tilburg zijn dat Boxtel, Geldrop, Schijndel, Son, Valkenswaard en Waalre. Zoek je alleen standplaatsen in Brabant? Een grote standplaats in Randstad Holland is toch ook leuk?
“Ik heb het geluk dat ik in een beiaardrijke omgeving woon en ben opgegroeid. Dat heb ik niet bewust opgezocht, het is nu eenmaal zo. Dat betekent dat ik dicht bij de deur aan het werk kan in dit vak. In sommige plekken speel ik wekelijks, op andere plekken enkele keren per maand of meer verspreid over het jaar. Er zijn uiteraard talloze fantastische instrumenten buiten Noord-Brabant, maar ik ben zeer gelukkig met de rijkdom aan instrumenten in mijn omgeving en dat ik er een aantal van ‘onder mijn hoede’ mag hebben.”
Ik heb het geluk dat ik in een beiaardrijke omgeving woon en ben opgegroeid – Tommy van Doorn
– Op internet zeg je dat je ‘torens en steden van hun eigen klankkleur voorziet’. Zeg je hiermee ook dat elke beiaard een eigen klank heeft?
“Zeker. Dat gaat over historische en technische kenmerken: de tijd waarin de klokken gegoten zijn, hoe ze gestemd zijn, de kwaliteiten van de gieters, de plaats waar de klokken hangen – open zoals in de lantaarn van de Heikese Toren of in een meer gesloten torenruimte. Maar ook de omgeving kleurt de klank van de klokken; is er hoogbouw waarop het geluid weerkaatst of klinken de klokken vrij de ruimte in draagt de klank ver of juist niet? Ieder instrument is zijn eigen klankwereld en heeft een eigen karakter.”
– Hoe verschillen de klankkleuren van Tilburg en Amsterdam?
“Dat zijn twee mooie steden om verschillen tussen instrumenten te duiden. In Amsterdam hangen een aantal beiaarden van de legendarische klokkengieter Hemony – instrumenten die hun oorsprong vinden in de zeventiende eeuw. Een eerste bloeitijd van de beiaardkunst in de Nederlanden. Ze hebben een historische stemming die in die tijd gebruikelijk was. Een instrument als dat van de Oude Kerk is een zwaar, sonoor instrument met laag klinkende klokken. Tilburg is in feite nog een jong instrument uit de jaren ‘60 van de twintigste eeuw – een meer recente bloeitijd van de Nederlandse beiaardkunst. Het is een licht en sprankelend instrument van klokkengieter Koninklijke Eijsbouts te Asten in een moderne, gelijkzwevende stemming of een stemming waarmee je in alle toonsoorten kunt spelen, eigenlijk zoals een piano tegenwoordig gestemd wordt.”
– Het Tilburgse publiek kon je in september al op de beiaard horen spelen tijdens de najaarsconcerten 2025. Hoe was dat en heb je daar nog reacties op gehad?
“Het was mijn eerste kennismaking als beiaardier met dit instrument. Zoals ik al vermeldde heb ik het instrument al van best jongs af aan regelmatig gehoord, maar ik was nog nooit in de toren geweest. Om er dan finaal boven te geraken was een bijzondere ervaring. Je bent als beiaardier gewend dat je vrij anoniem je werk doet en je in de regel niet opgewacht wordt door een bewonderende menigte van handtekeningenjagers onderaan de toren. Des te leuker was het dus dat ik juist na dít concert via de online kanalen enkele enthousiaste reacties kreeg van omwonenden die hadden geluisterd. Daar doe je het voor!”
– Je openingsnummer was de ouverture uit de rockopera “Tommy” van The Who. Ben je een rockfan? Zo ja, gaat Tilburg komende jaren dan ook meer rock uit de beiaard horen klinken?
“Ik ben muzikaal gezien een alleseter. Ik ben graag actief in het rijke repertoire van het orgel, in de werkkamer duik ik als het even kan in de Romantische orkestmuziek van een goede eeuw terug en tijdens een beiaardbespeling pluk ik het liefst uit allerhande genres; van een meer complex werk van Bach tot een popballad met een paar akkoorden. Vroeger liep ik in Tilburg de cd-winkels plat en zocht ik meestal het repertoire waarvan thuis al het nodige in de platenkast stond. Al het fijne werk uit de sixties en seventies: The Beatles, Pink Floyd, Queen… En ja, daar hoort “Tommy” van The Who zeker ook bij. Ik speel die ouverture graag bij concerten omdat het een lekkere inspeler is en uiteraard is het een knipoog naar mijn voornaam. Ik zou nog eens moeten bekijken of de rest van “Tommy” ook goed klinkt op beiaard. Als het teveel op slagwerk leunt of melodisch weinig gevarieerd is, is de beiaard meestal niet een geslaagd medium, maar soms kan deze meer dan je denkt met wat hulp erbij. Een aantal jaren terug speelde ik met gitarist Jitse Zonneveld vanuit de toren in Geldrop. Heavy metal, zowel qua repertoire als qua klokgewicht. Fantastisch om te doen en aangenaam verrassend voor het winkelend publiek. Dat zou ik graag vaker doen. Overigens, het ritueel slopen van het instrumentarium, zoals The Who pleegde te doen, zal ik hierbij achterwege laten…”
– In je playlist stond ook ‘Voorspel, Lied en Toccatine voor beiaard’, een compositie van Bertus Oomen. Wie is Bertus Oomen? En waarom had je hem op je playlist staan?
“Bertus Oomen is één van mijn voorgangers als beiaardier van Valkenswaard en Geldrop. Ik heb hem zelf nooit gekend maar trof deze compositie afgelopen jaar toevallig aan toen ik tijdens een verloren uurtje wat door de bibliotheek van de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort aan het struinen was. Ik kende het werk niet en het leek mij aardig om het eens te programmeren, zeker omdat de Tilburgse beiaard wat mij betreft toch wel bekend staat als platform voor Nederlandse en Noord-Brabantse componisten.”
– Hoe balanceer jij tussen het spelen van traditionele beiaardmuziek en moderne of populaire werken?
“Ik probeer op alle vlakken actief te zijn. Ik vind de beiaard één van de weinige instrumenten waar je zonder schroom of vreemde breuk in een programma een werk van Bertus Oomen kunt laten volgen door iets van The Beach Boys, om daarna nog een stuk Bach te doen, misschien nog een filmthema erbij en te eindigen met Taylor Swift. Het kan en mag van mij allemaal, daar waar ik op orgel of bij een koor- of orkestprogramma van een zekere programmatische samenhang houd. Zeker tijdens een marktbespeling probeer ik evenwichtig te zijn tussen meer complexe klassieke werken en muziek die je op weg naar huis mee kunt neuriën.”
– Weet je nog dat je voor het eerst op een beiaard speelde? Waar was dat en wat herinner je je van dat magische moment?
“De eerste keer was in de toren van Boxtel, voordat de beiaard daar gerestaureerd werd. Er was toen eigenlijk niet op te spelen, dus dat telt in wezen niet. Ik kon ook nog helemaal geen beiaard spelen, dus het was niet meer dan een paar willekeurige toetsen naar beneden duwen (ze zaten toen echt muurvast daar) en een klepel tegen een klok aan horen slaan. Maar daar sloeg de spreekwoordelijke vonk over, waarna ik direct naar de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort ben gegaan om het vak te leren. Toen ik daar wat stukjes min of meer ongeschonden kon spelen mocht ik een eerste bespeling doen op de Onze Lieve Vrouwetoren. Dat was inderdaad een onvervalst kippenvelmoment. Het is een onbeschrijflijke sensatie als al dat brons gaat ‘zingen’ doordat jij aan een klavier, door stokken naar beneden te duwen, allerlei verbindingen in gang zet en zo je muziek over een enorm gebied laat uitwaaien.”
– De beiaard heeft enorm veel luisteraars, maar weinig bespelers. Daardoor is het een bijzonder vakgebied met een kleine groep musici, schrijf je op internet. Ik zie echter ook een aanwas van nieuwe, jonge vaak ook fanatieke bespelers, waaronder jijzelf. Is het vak van beiaardier weer hip?
“Die aanwas is er inderdaad, zowel hier in Nederland als bij onze zuiderburen alsook bij de beiaardopleidingen verder weg. Het blijft een wat specialistisch vakgebied – ook vanwege de fysieke omstandigheden van een toren – dus de aanwas zal nooit zo groot zijn als voor zang, piano of gitaar, maar het vak is absoluut springlevend. De spelers die in de laatste jaren op het toneel zijn verschenen, zijn eigenlijk zonder uitzondering veelzijdige musici die met energie en vrolijkheid de carillons bespelen. Men spant zich in met repertoirekeuze of andere activiteiten in en rond de toren om een divers publiek aan te spreken.”
– Wat vind je belangrijk in het opleiden van nieuwe beiaardiers, gezien je rol als docent aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort?
“Flexibiliteit in spel en een open blik. Ik denk dat de beiaardiers van nu – de studenten maar ook de gevestigde namen die nationaal en internationaal actief zijn – goed zijn in hun werk omdat ze opletten op wat er muzikaal leeft en niet eenkennig zijn in hun muzikale voorkeur. Je vult een stad muzikaal in; uiteraard heeft iedereen zijn eigen smaak en zingt ieder vogeltje zoals het gebekt is, maar meer dan ooit staan beiaardiers open voor wat er leeft in een stad. Als dat betekent dat je Nederlandse levensliederen speelt terwijl je daar niks mee hebt of dat je gevraagd wordt iets te spelen uit de Matthäus-Passion van Bach terwijl je liever nostalgische volksliedjes speelt: je moet overal invulling aan kunnen geven. Dat idee is voor mij een belangrijk onderdeel van het lesgeven, zeker als het gaat om het doceren van de handigheid om het meer populaire repertoire te spelen. Muziek heeft voor verschillende mensen verschillende betekenissen, of het nu van een klinkende grootmeester uit het klassieke repertoire is, van een legendarische popartiest of van een lokale cultheld.”
– Beiaardier Carl Van Eyndhoven bespeelde de Tilburgse beiaard vrijwel altijd op zaterdag om 13.00 uur. Ga jij hier iets aan veranderen? Of heb je dezelfde speeltijden?
“Zoals het er nu naar uitziet, ga ik op de zaterdagmiddag om 15.00 uur spelen. De zaterdagmiddag blijft ook de meest uitgelezen gelegenheid om de Tilburgse klokken over de stad te laten zingen.”
