Op sociale media als Facebook en Instagram is hij te zien op een flink aantal filmpjes en foto’s, omringd door
vrienden, optredend als solist of in groepsverband samen met andere muzikanten. Op het ene kiekje speelt hij gitaar, op het andere kiekje zit hij geconcentreerd achter het elektronisch keyboard. Tussen de vele kiekjes zitten verschillende opnames die niet alleen de ernst maar ook het plezier op de gezichten laten zien. Amin Ebrahimi (22) werd geboren in Mashhad, de op één na grootste stad van Iran in het noordoosten van het land met een bevolking van ongeveer 2,8 miljoen inwoners en tevens de geboortestad van mensen als de Iraanse ayatollah Ali Khamenei en Ehsan Jami, Hollands beroemdste ex-moslim wiens ouders in 1996 naar Nederland vluchtten.
Hoe Amin naar Nederland kwam, blijkt een tamelijk eenvoudig verhaal te zijn. Na een avondje surfen op internet vond hij in Tilburg de opleiding die perfect bij hem paste en waar hij zich nog kon inschrijven als student Compositie. “Dat ik in Nederland terechtkwam en hier in Tilburg ben gaan studeren, is misschien wel mijn lotsbestemming geweest”, zegt Amin. Wat hij echter nooit kon bevroeden, was dat de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard hem ooit zou vragen om een aantal korte uurstukken te componeren voor de beiaard van de Heikese kerk. Feit is dat werk van de jonge Iraanse componist sinds begin juni te horen is in de Tilburgse binnenstad via de beiaardautomaat.
– Hoi Amin, zou je ons iets meer over jezelf kunnen vertellen? Heb je bijvoorbeeld tot nog toe alleen muziek gestudeerd? En hoe ben je in Tilburg verzeild geraakt?
“Ja hoor. Op mijn tiende jaar ben ik al begonnen met het volgen van muziekonderwijs. Ik kreeg privéles in gitaarspelen van mijn Iraanse muziekleraar Hassan Ghazi Hosseini. Daarna kreeg ik ook pianoles en begon ik mezelf muzikaal verder te ontwikkelen. Voordat ik in Tilburg Compositie ben gaan studeren, deed ik ook een aantal andere studies. Zo heb ik ook nog een studie Architectuur gevolgd. En in Iran heb ik op het conservatorium een jaar lang het vak Wereldmuziek gedaan. Het was aanvankelijk ook geen echt serieuze beslissing om hiernaartoe te komen. Ik keek op een avond op internet en zag dat er een aantal opleidingen waren waar ik me als student nog kon inschrijven. Ik heb toen gedacht: waarom niet eigenlijk, laten we gewoon eens kijken wat er gebeurt? Ik heb de sites van de verschillende opleidingen toen goed bekeken. En uiteindelijk heb ik me ingeschreven voor de AMPA, omdat ik vond dat deze voltijdsbachelor beter bij me paste. Het feit dat er ook ongelooflijke goede docenten werken, zoals Anthony Fiumara, maakte mij nog gemotiveerder dan anders om hiernaartoe te komen en mijn muzikale taal uit te breiden.”
– Op Instagram zag ik dat je op een gitaar speelt met een tekst erop. Wat staat er op je gitaar?
“Het zijn twee handtekeningen van grote flamencogitaristen, te weten Antonio Rey Navas en Jose Carlos Gomez. De handtekeningen zijn nu mooie herinneringen aan de dagen waarop ik veel op de flamencogitaar speelde.”
– Is je hoofddoel om componist te worden of wil je een muzikant worden als lid van een groep?
“Ik kan niet ontkennen dat ik graag muziek met andere muzikanten speel, maar componeren is toch echt wel de activiteit waar mijn grootste passie ligt.”
– Je beschrijft je muziek als ‘upbeat’. Het is vrolijke muziek en muziek die mensen raakt, klopt dat?
“Upbeat and grace notes was de naam van een concert in de week van de hedendaagse muziek, waarin ook een compositie van mij te horen was. De titel van het stuk was ‘Baroon’, wat regen betekent in het Perzisch. De muziek komt van een heel oude folk-maqam, het systeem van melodische modi in traditionele Arabische muziek, uit mijn regio genaamd Derena. In het algemeen roept elke maqam een andere emotie of sfeer op bij een luisteraar, zowel qua klank als songteksten. De regio waaruit ik kom is tamelijk warm. Er valt ook niet veel regen. De melodieën in deze folk komen recht uit het hart van de zigeuners die de regen hard nodig hebben. Ze vragen daarbij niet om regen uit de lucht, maar zoeken contact met de regen zelf die in hun cultuur wordt gezien als een onafhankelijk wezen. Ze vragen letterlijk de regen zelf om regen. De muziek die daarbij hoort, is dus muziek die uit het hart gegrepen is.”
– Hoeveel live uitvoeringen van je werk had je al in Nederland?
“Ik heb hier vier uitvoeringen van mijn stukken gehad en enkele opnames van mijn muziek. Een aantal zogenaamde scores werd ook uitgevoerd voor
een aantal audities.”
– Je eerste stuk voor een strijkkwartet werd onlangs uitgevoerd op de Living Composers Society Live. Was je tevreden over de prestaties van de muzikanten?
“De muzikanten deden hun best, maar gezien het feit dat ik een soort van perfectionist ben, geloof ik dat ik nog een stuk tevredener kan zijn.”
– Zijn beiaarden in Iran eigenlijk een bekend instrument?
“Nee, beiaards zijn helemaal niet bekend in Iran. Ik kan me in elk geval niets herinneren over hun bestaan aldaar. Maar er zijn natuurlijk ook niet veel kerken in Iran, daar waar beiaarden meestal mee worden geassocieerd.”
– Wat is volgens jou het meest speciale aan de beiaard als instrument?
“Het feit dat er een machine is die het stuk speelt. Dat geeft je veel kansen om veel noten tegelijk recht te zetten of dingen te schrijven die niet door mensen kunnen worden gespeeld.”
– Je maakte vier korte composities voor de beiaard van de Heikese kerk. De muziekstukken lijken qua compositie nogal op elkaar. Was dit ook je bedoeling?
“Ja, absoluut. Ik wilde een echte coherentiestructuur maken, zodat je ze zelfs samen als één stuk kunt beschouwen of als een totaal dat is opgebouwd uit vier delen.”
– Wat was voor jou het moeilijkste bij het maken van de korte uurstukken?
“Er waren een paar grote moeilijkheden bij het componeren van de stukken, te weten: de dynamiek van het instrument, het doorklinken van een toon nadat deze is aangezet en het bereik van het instrument. Maar de belangrijkste zorg voor mij was dat mensen naar mijn stukken zullen luisteren met een heel luid volume, vooral mensen die in de buurt wonen. Daarom dacht ik dat het iets moest zijn waardoor ze zich meer ontspannen voelen of in elk geval kalm en niet angstig of zoiets.”
– Hoorden je vrienden je muziek al in de toren van de Heikese kerk spelen, zo ja, hebben ze er iets over gezegd?
“Ja, sommigen van hen hebben het gehoord en ik heb al hele leuke reacties en complimenten gehad die me erg blij maken.”
– Je studeert hier niet alleen, je leert mensen ook over Iraanse folk tijdens speciale avonden hiervoor. In hoeverre verschilt volksmuziek uit Iran met de folk die we in het vrije Westen kennen?
“Ik denk dat er door de eeuwen heen een aantal belangrijke overeenkomsten zijn, want veel volksmuziek is de muziek die uit het hart van de menigte komt. Het is ook muziek die mensen ervan bewust moet maken dat we allemaal hetzelfde zijn. We zijn allemaal mensen. En echte mensenharten denken niet aan onderlinge verschillen.”
Continue reading...
In de maand juni is weer vrij werk van een Tilburgse componist te horen via de Tilburgse
beiaardautomaat. Deze keer is het weer de beurt aan Fons Mommers, die twee fijne stukken schreef getiteld RESERVED 1 en RESERVED 2. De inspiratie voor eerste werkje, RESERVED 1, kreeg Mommers naar aanleiding van een kort citaat uit een koraal van Maarten Luther, de Duitse protestant, theoloog en reformator.
In de 16e eeuw werd het begrip koraal in de Lutherse kerk gebruikt voor de eenstemmige zang door de gehele kerkgemeenschap. Hiermee werd koraal feitelijk een synoniem voor kerklied. “Een koraal is een protestants gemeentelied dat in die tijd uit volle borst door iedereen werd meegezongen”, zegt Mommers naar aanleiding van zijn compositie. “Luther bevrijdde begin 16e eeuw de gelovigen van allerlei regeltjes en wilde dat iedereen op zijn eigen manier zijn geloof kon beleven, tegen de gevestigde en officiële kerk in. Mutatis mutandis mag dit laatste misschien ook gelden voor de muziekbeleving, omdat, naar een woord van een eigentijdse musicoloog, ‘elke muziek zijn eigen hemel heeft.’”
Het tweede werk, RESERVED 2, beoogt volgens Mommers een opgewekt stuk te zijn. “Ik stel mij voor dat je, als je toevallig in de buurt van de Heikese kerk bent, van deze beiaardmuziek een flinke boost krijgt en dat de rest van de dag vanaf dat moment als een brave hond aan je voeten ligt.” Volgens Mommers is op het einde van het werkje voor de goede verstaander een echo te horen van de beroemde orgeltoccata van Widor. “Naar verluidt geldt dat als de meest effectvolle bladzijde uit de Franse orgelliteratuur”, aldus Mommers.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de eerste compositie in juni te horen zou zijn en het tweede stuk in juli. Stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven besloot echter anders. Volgens hem kunnen de stukken prima achter elkaar worden afgespeeld. Liefhebbers van carillonmuziek kunnen beide stukken aanstaande zaterdag daarom na elkaar beluisteren.
Continue reading...
Elien Van den Broeck (2003) startte op 9-jarige leeftijd
met haar beiaardstudies in Peer bij Erik Vandevoort waar zij nog steeds beiaard studeert. Op jonge leeftijd won zij reeds twee internationale beiaardwedstrijden (Deinze en St. Amand-les-eaux) en in haar thuisgemeente Meerhout kreeg zij de gemeentelijke cultuurprijs voor haar beiaardverdiensten.
In 2018 werd Elien op 14-jarige leeftijd aangesteld als beiaardier van de abdijbeiaard te Mol-Postel. Concerteren deed zij reeds op verschillende beiaarden in België en Nederland. Op het Lemmensinstituut volgt Elien beiaardlessen van Carl Van Eyndhoven.
Op de beiaardschool te Mechelen en de stedelijke academie te Lier volgt zij tevens beiaardlessen, respectievelijk bij Erik Vandevoort en Koen Van Assche.
Continue reading...
– Je hebt weer een nieuwe compositie gemaakt voor de beiaardautomaat, die aanstaande zaterdag
voor het eerst te horen zal zijn. De titel van het stuk is WRAP. Verklaar deze titel eens?
“Wrap is een soort pannenkoekje, dat je geloof ik kunt kopen in een snackbar. Op het pannenkoekje doe je allerlei verschillende ingrediënten, je rolt het op en smullen maar. Er is wel een hoofdbestanddeel als ik het wel heb, namelijk maïs, omdat het van oorsprong Mexicaans is. Zo is het ook met WRAP. Wat het equivalent is van de ‘maïs’ zou ik zo een twee drie niet weten.”
– Mag ik uit deze titel ook afleiden dat je zelf regelmatig een wrap tot je neemt en daar inspiratie uit put?
“Bij mijn weten heb ik nog nooit een wrap gegeten, maar je brengt me wel op een idee.”
– In hoeverre wijkt het nieuwe vrije werk af van andere composities die je hebt gemaakt voor de beiaardautomaat?
“Geen wezenlijk verschil, denk ik, met andere muziek voor beiaardautomaat. Het betreft wel andere noten, maar de vraag hoe je het beste voor een ‘afspeelmachine’ schrijft, blijft voortdurend een grote rol spelen: hoe kan ik muziek maken die alleen een machine kan afspelen, terwijl het toch echte en mooie, ‘menselijke’ muziek moet zijn? Voor andere componisten kan dit overigens weer anders liggen.”
– Hoeveel minuten duurt je stuk?
“Ongeveer even lang als het eten van een wrap: zo’n 3 minuten. Voor de rest denk ik dat het waarderen van de kwaliteit van een muziekstuk heel veel lijkt op ‘proeven’ van wat je eet of drinkt. Het goed afstellen van je zintuigen zonder al te veel vooringenomenheid. Dat geldt niet alleen voor de maker, maar (juist) ook voor de luisteraar.”
– Je stuk wordt gebruiksklaar gemaakt voor de computer door Ernst Bonis, expert op het gebied van elektronische muziek. Hoelang duurt zoiets eigenlijk gemiddeld genomen?
“Het gebruiksklaar maken hangt af van de bewerkelijkheid van het stuk in kwestie. Zo was het stuk van de Tilburgse componiste Mayke Nas niet binnen de drie octaven geschreven. WRAP heeft enkele noten aan de bovenkant van de omvang die niet gespeeld kunnen worden. Technisch foutje van de componist. Ook had ik dynamische voortekens (zoals p, mf en f) naar Ernst gestuurd. Maar die heeft er alleen maar last van. Dus ik stuur hem zo meteen een van dynamische tekens gezuiverde versie. Bovendien kan de automaat de dynamische veranderingen in het stuk niet afspelen. Ernst en ik gaan wel onderzoeken in hoeverre het afspelen van dynamische veranderingen in de muziek voor beiaardautomaat toch tot de mogelijkheden gaat behoren.”
– Is de compositie de hele maand februari te horen?
“Ja, dat is wel de bedoeling. Elke zaterdag na klokslag 13.00 uur. Al is één zaterdag al voorbij zonder WRAP…”
Continue reading...
“Lieve vriendjes uit Tilburg, deze maand zal de beiaard van de Heikese Kerk, die tegenover de FHK,
nieuwe melodietjes van mijn hand ten gehore brengen, en dat wel vier keer per uur, elke dag”, schrijft componiste en pianiste Eveline Vervliet (1997) trots op haar Facebookpagina. De jonge Belgische musicus in opleiding kreeg van de Stichting Vrienden van de Tilburgse Beiaard de leuke klus om korte uurstukken te schrijven voor de Tilburgse beiaardautomaat. Iets wat ze met veel enthousiasme deed.
Als introductie van deze talentvolle Belgische lezen we het beste haar bio op haar persoonlijke website. Als kind nam Eveline viool- en pianolessen op haar plaatselijke muziekschool, zo schrijft ze in haar bio. Aan het einde van de middelbare school besloot ze te doen waar ze al een tijdje van droomde: een professionele pianiste worden. Zo besloot ze na een jaar ‘Kunsthumaniora’ in Antwerpen te hebben gestudeerd over te stappen naar een bachelorstudie aan de Academie voor Muziek en Podiumkunsten in Tilburg, alwaar ze begeleid zou worden door pianodocent Nicolas Callot.
Voor haar opleiding zit ze inmiddels in haar derde bachelor voor piano en tweede bachelor voor compositie. “Door de jaren heb ik verschillende masterclasses gevolgd en deelgenomen aan enkele wedstrijden”, zegt Eveline. “Als musicus ligt mijn focus vooral op de uitvoering van moderne en nieuwe muziek, als pianiste en – in bredere zin – als performer.” Na deelname, in 2016, aan de Nadar Summer Academy, een zomercursus over nieuwe muziek georganiseerd en gecoached door het Belgische Nadar-ensemble, begon ze haar eigen concepten, geluiden en muziek te creëren. Sinds september 2017 studeert Eveline – naast klassieke piano – Compositie in Tilburg en krijgt ze onder meer les van Anthony Fiumara, de Tilburgse stadscomponist. Hoogste tijd dus voor een gesprek met Eveline!
– Kun je nog iets meer over je achtergrond vertellen?
“Ik ben geboren in 1997 en sinds mijn zevende woonachtig in Waasmunster. Dat was ook mijn leeftijd waarop ik begon met vioollessen te volgen. Aangezien ik het niet kon laten om mezelf de liedjes uit de pianoboeken van mijn grote broer te leren, kon ik een jaar later óók met pianolessen starten op de muziekschool. Beide instrumenten heb ik volgehouden tot mijn negentiende. Wegens te weinig tijd en lichamelijke klachten moest ik toen helaas wel stoppen met viool. Maar toen ik 17 jaar was ontstond voor het eerst het idee om piano te studeren.”
– Je bent ook componiste en vooral actief met het componeren van nieuwe muziek. Wat is nieuwe muziek eigenlijk, simpel uitgelegd? En wanneer benoem je een stuk muziek als nieuw?
“Dat is een te moeilijke vraag om een simpel antwoord op te geven. Maar de gemakkelijke oplossing is te zeggen dat nieuwe muziek alle muziek is die kortgeleden gecomponeerd is. Alleen is het begrip ‘kortgeleden’ relatief: zo zal een tien jaar oud liedje in de popwereld simpelweg als oud worden bestempeld, maar durven sommige mensen de muziek van Ferneyhough uit de jaren ’80-’90 nog wel eens ‘nieuw’ te noemen. Ik kies zelf liever voor de term ‘hedendaags’, omdat ik daar gemakkelijker een tijdspanne van 0-10 jaar aan kan geven, terwijl ik de term ‘nieuw’ behoud voor composities van de laatste twee jaar.”
– Als musicus ligt je focus behalve op het uitvoeren van nieuwe muziek ook op je rol als performer, las ik op je website. Communiceer jij ook veel met je publiek en op welke manier doe je dat dan?
“Het is inderdaad zo dat dat mijn doel is, maar tot nog toe ben ik er niet in geslaagd, of heb ik daar nog niet de mogelijkheid toe gehad. Wat me aanspreekt is om concerten zo te programmeren dat afzonderlijke muziekstukken met elkaar verbonden zijn door een samenhangend verhaal, en dit met andere elementen, zoals tekst, objecten, video, audio, vorm te geven, waarbij ik de rol van ‘muzikant’ wil uitbreiden tot die van een veelzijdige ‘performer’.”
– Je maakt niet alleen op het concertpodium muziek, maar ook op vrij ongewone plekken, zoals midden in het bos. En dan ook nog terwijl het daar al nacht is. Kun je daar meer over vertellen?
“Ik ben sinds augustus 2017 lid van het Collectief Publiek Geluid, een groep van circa twaalf (semi-)professionele artiesten die zich focust op het creëren van geluid in de openbare ruimte. We zijn opgericht na een call van de Belgische organisatie Musica. Hun hoofdkantoor ligt in Pelt, vlak naast ‘het Klankenbos’. Dit bos herbergt de grootste verzameling van klankinstallaties in de open lucht van heel Europa. In April 2018 organiseerden we de ‘Klankenbos Nocturne’, een wandeling door het bos met op verschillende plaatsen een performance. Als onderdeel hiervan schreef ik de ‘Etude in het Duister nr.1’, een stuk voor viool, percussie, gitaar.”
– In één van je nachtelijke performances was zelfs een rol weggelegd voor drie gloeilampen. Wat was de functie hiervan?
“Ik wilde een audio-visueel werk maken waarbij beide elementen gelijkwaardig aan elkaar waren, dit om de intensiteit van de ervaring voor het publiek te versterken. De rol van de gloeilampen was daarmee gelijkaardig en gelijkwaardig aan die van de instrumentalisten, alleen brachten ze geen klank maar licht voort. Iedere lamp hing boven één van de muzikanten, en ‘speelde mee’ met diens muziek. Voor het festival OORtreders in oktober 2018, schreef ik de ‘Etude in het Duister nr.2’, waarbij ik de muzikale en visuele elementen uit het eerste stuk verder uitdiepte. Het eerste stuk was voor ons – de creatoren en uitvoerders – een nieuw experiment, waarbij de muziek, de structuur en de coherentie tussen audio en licht eerder basaal en elementair bleven. In het tweede stuk wilden we deze elementen verder compliceren, zonder het voor het publiek onbegrijpelijk te maken. Het volgende stadium zou kunnen zijn om het aantal lichten uit te breiden, waardoor de coherentie tussen geluid en licht voor het publiek misschien wegvalt. Dan kunnen we zien of de mensen het werk nog steeds waarderen. Zo kun je ook de locatie wijzigen of het instrumentarium veranderen of vergroten, etc. We hebben nog veel ideeën dus.”
– Wat vind je zo bijzonder of leuk aan dit soort nachtelijke projecten?
“Het ging zowel om het feit dat het donker was, als om het feit dat het optreden in de buitenlucht in een bos plaatsvond. Wanneer we overdag in het bos repeteerden, kwam het stuk niet volledig tot zijn recht. Dit heeft deels natuurlijk te maken met het feit dat er een belangrijke rol voor de lampen was weggelegd. Maar door het donkere bos ontstaat er een heel andere, speciale sfeer. Wij zijn als mensen meer op onze hoede in het donker, omdat ons nachtelijk zicht zeer beperkt is. Een ander groot verschil is dat de vogels ’s nachts ophouden met fluiten. Deze twee elementen zorgen er volgens mij voor dat onze visuele en auditieve zintuigen scherper worden, waardoor het stuk intenser wordt beleefd dan wanneer het in een concertzaal wordt uitgevoerd.”
– Hoe schrijf je muziek voor de nacht zonder de nacht te verstoren?
“Interessante vraag. Zo had ik er nog niet over nagedacht. Ik vond eerder dat de nachtelijke geluiden mijn stuk verstoorden, haha. Goh ja, voor nu heb ik daar eerlijk gezegd nog geen antwoord op. Maar ik houd de vraag in mijn achterhoofd voor de volgende keer als ik weer een nachtelijk optreden doe of een werk voor het duister maak.”
– Met je compositie Proprius Capio maakte je zelfs een uitstapje naar de wereld van neurologie. Jij wilde met je compositie te weten komen hoe het is om in plaats van het gevoel met je lichaam via je zogenaamde ‘proprioceptie’, je gevoel met je instrument te verliezen. Vertel daar eens iets meer over…
“Dit werk schreef ik voor mijn deelname aan de Nadar Summer Academy 2017, een jaarlijkse zomeracademie in Sint-Niklaas, georganiseerd door het Belgische Nadar Ensemble die zich specialiseert in het uitvoeren van hedendaagse muziek. Het werk is geschreven voor klarinet, percussie, piano, viool en cello en bestaat uit vier delen. Het eerste deel, ‘Forschung’, is als het ware de ontdekking van het verlies van hun capaciteiten, waarbij de muzikanten opnieuw moeten leren hoe het instrument eigenlijk werkt. Zo kloppen de violist en cellist op hun klankkasten en probeert de klarinettist op zijn instrument te blazen. Het tweede en derde deel ‘Angst… und Begeisterung’ gaan op een meer abstracte manier om met de gevolgen van dit verlies. De muzikanten spelen hierbij wel op hun instrumenten zoals ze voorheen konden, maar verklanken de emoties die ze in het vorige deel zouden voelen: eerst en vooral angst en woede, maar ten slotte moed om door te gaan. Het vierde deel is een overgang van het normale spel tot het onderzoek van het eerste deel, waarbij je het omgekeerde effect van het eerste deel krijgt.”
– Eén van de Tilburgse ensembles waarin je actief was, was FC Jongbloed. Waar kwam die naam vandaan?
“Dit heb ik me zelf ook een tijdje afgevraagd. Nu weet ik dat F.C. staat voor Fontys Conservatorium.”
– Hoeveel composities heb je eigenlijk al op je naam staan? En welke compositie is je het dierbaarst en waarom?
“Momenteel heb ik twaalf composities op mijn naam staan, waaronder twee audiovisuele werken en drie elektro-akoestische werken. De rest zijn puur akoestische composities. Het stuk dat ik als laatste heb geschreven, ‘Jamie’s Super Quick [Vegan] Hummus’, is me echt heel dierbaar. Een connectie als met deze compositie heb ik nog niet eerder zo sterk gevoeld. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat ik momenteel bezig ben met repetities in de aanloop naar de première op 28 november, die trouwens in het Academietheater op de Fontys Hogeschool plaatsvindt. Ik speel zelf namelijk mee als bespeler van de elektronica. Met dit werk ben ik wel een stuk dichter bij het uiteindelijke doel gekomen sinds mijn eerste composities in de zomer van 2016. Ik zou meer kunnen vertellen, maar ik wil nog niets verklappen vóór de première.”
– Voor de Tilburgse Beiaard heb je de korte uurstukken gecomponeerd voor de maand mei. Ben je tevreden met hoe de composities zijn geworden?
“Deze composities zijn, vergeleken met mijn ander werk, een stuk ‘braver’ en ‘tonaler’. Dat was voor mij echt een uitdaging, en ik ben zeker blij met de uitkomst van het werk. Ik vond het sowieso een erg leuke opdracht. Normaal gezien wordt je stuk slechts enkele keren – of soms zelfs maar één keer – gespeeld, terwijl deze stukken wel tientallen keren op één dag weerklinken. Een groot contrast!”
– Iemand die werk van je heeft gespeeld was onze stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven. Dat was het nummer getiteld ‘Hunted’. Hoe verliep die samenwerking?
“Eerlijk gezegd had ik 1,5 jaar geleden nog geen idee wat een beiaard was. In maart 2018 kregen we als compositiestudenten een masterclass van Carl, en toen werd mijn interesse in het instrument gewekt. Via Carl kreeg ik ook te horen dat de Nederlandse Klokken Vereniging een compositiewedstrijd voor beiaard uitzond. Daar heb ik aan deelgenomen met het werk Hunted, wat ik aan Carl heb opgedragen. Daar heb ik uiteindelijk een hoofdprijs mee gewonnen, en Carl heeft het stuk op de prijsuitreiking gespeeld. Ik heb met hem een erg fijn contact gehad. Hij heeft me inderdaad verteld dat hij Hunted, zoals de compositie heet, een goed werk vindt en het graag speelt. Aan de andere kant prijs ik hem voor zijn interpretatie.”
– Hoe speciaal is de beiaard voor jou als instrument?
“De beiaard is een zeer speciaal instrument, aangezien elke beiaard op zich uniek is. Dat is een uitdaging die je bij het schrijven voor reguliere instrumenten niet hebt. Net zoals ik graag weet voor welke muzikanten als personen ik schrijf, vind ik het leuk om me tijdens een compositieproces voor te kunnen stellen hoe een bepaalde stem of beiaard klinkt, aangezien elke stem of beiaard uniek is. Dat heb je veel minder met reguliere instrumenten – al is dat soort uniekheid steeds minimaal aanwezig. Zowel Hunted als de pas gecomponeerde uurstukken schreef ik speciaal voor de carillon van de Heikese Kerk. Daardoor creëer je een soort band met dat instrument, wat je met andere beiaarden niet hebt. Anders, maar gelijkaardig, aan de band die je als muzikant met een instrument hebt.”
– Eén van je specifieke interesses is technologie. In welke zin of hoedanigheid vormt technologie ook onderdeel van je werk?
“Ik heb twee cursussen gevolgd in de analoge Willem II-studio’s in Den Bosch. In mijn eigen werk houd ik me vooralsnog vooral bezig met live electronics waarbij ikzelf live – tijdens het concert – samples trigger door middel van de software PD-Extended. Dit heb ik gedaan in mijn stuk ‘ex<IN>tended’ met klarinet en altviool, en in mijn nieuwste werk ‘Jamie’s Super Quick [Vegan] Hummus’ met zang en piano. Enkele weken geleden heb ik de Ableton Live Suite 10 aangekocht, waarmee ik momenteel leer werken. Dan wil ik meer aan de slag gaan met het live manipuleren van akoestische instrumenten, en performances met puur elektronica – zonder instrumenten dus.”
– Verdiep jij je ook in beiaardautomaten? Zo ja, heeft je dat geholpen bij het maken van de korte uurstukken?
“Daar heb ik me nog niet in verdiept, al lijkt het me wel eens interessant om te doen.”
– Dank voor dit interessante interview!
“Graag gedaan!”
Continue reading...
Janno den Engelsman studeerde orgel, klavecimbel en kerkmuziek aan het Utrechts Conservatorium.
Na deze studie volgde hij privé-lessen bij de organist Liuwe Tamminga in Bologna. Hij won prijzen op orgelconcoursen in Leiden (1996) en Nijmegen (2002) . In 2006 werd hem voor zijn muzikale werkzaamheden de Sakko Cultuurprijs voor Kunsten en Letteren toegekend.
Na het behalen van het Master-diploma in 2007 aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort, volgde hij aanvullende beiaardcursussen bij Geert D'hollander. Van 2009 tot 2013 was hij bestuurslid van de Nederlandse Klokkenspel Vereniging. Hij concerteerde o.m. in de Verenigde Staten en Polen. Als beiaardier speelde hij bij het Festival Oude Muziek in Utrecht. Janno den Engelsman is organist-titularis van de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom en stadsbeiaardier van Middelburg, Bergen op Zoom en Zierikzee.
Continue reading...
Wim Van den Broeck (1974) startte op volwassen leeftijd met muziekstudies voor orgel en beiaard.
Orgel studeerde hij bij Carl Van Eyndhoven en Luc De Winter. Beiaard studeerde Wim vanaf 2008 bij Teun Michiels in de academie voor muziek en woord te Diest en vervolgens in de Koninklijke beiaardschool te Mechelen waar hij les kreeg van Eddy Mariën (beiaardliteratuur- campanologie), Erik Vandevoort (harmonie en compositie) en improvisatie bij Tom Van Peer en aldaar afstudeerde in 2013. In zijn thuisgemeente Meerhout kreeg Wim de gemeentelijke cultuurprijs uitgereikt in 2013 voor zijn diverse muzikale verdiensten. Wim is momenteel beiaardier in Diest, Genk en Peer en organist te Meerhout en Laakdal.
Continue reading...
Stadsbeiaardier van Utrecht en Nijmegen. Malgosia
studeerde aan de Muziek Academie van Gdansk, alwaar zij haar Master of Music behaalde voor orgel en koordirectie. In 1999 volgde ze de cursus beiaard bij Gert Oldenbeuving en werd de eerste na-oorlogse beiaardier van de St. Catharinakerk na 60 jaar stilte. Na twee jaar werd ze tevens benoemd tot beiaardier van de stadhuisbeiaard in het centrum van Gdansk. In 2004 verhuisde ze naar Nederland en behaalde een jaar later een Bachelor of Music in Carillon Performance met Arie Abbenes bij de Nederlandse Beiaardschool. Ze studeerde af als Master of Music in juni 2007 met Frans Haagen en Henk Verhoef.
Malgosia behaalde reeds verscheidene eerste prijzen bij internationale beiaardcompetities en gaf beiaardconcerten in heel Europa, Curaçao, Australië en de VS. Opnames van haar eerbetoon op de Domtoren voor de overleden artiesten David Bowie en Avicii zijn viral gegaan en zijn miljoenen keren over de hele wereld bekeken.
Continue reading...
Wie zijn website bezoekt, kan lang dwalen door een rijk en interessant verleden als componist en muzikant, maar ook van alles vinden over recente projecten. De in 1959 in Tilburg geboren Jacq Palinckx is al sinds 1981 actief in de muziek. In zijn ‘bio’ staat een overzicht van meer dan vijftien muziekgroepen waarin hij actief was en ruim tien festivals in binnen- en buitenland waarop hij acte de presence gaf.
Belangrijke groepen waarbij hij betrokken was als muzikant waren onder meer Palinckx, het Guus Janssen septet, het Maarten Altena Ensemble, het Beukorkest en de formatie Big Bamboozle. Hij was verder de vaste componist van theatergroep Drieons (1989-2009), was (mede-)regisseur van verschillende theatervoorstellingen, ontpopte zich als documentairemaker en maakte geluidsinstallaties en geluidssculpturen voor tentoonstellingen. Tussendoor schreef hij ook muziek voor gezelschappen als het Mondriaankwartet, het Aquarius-ensemble en de David Kweksilber Big Band. Bijzonder was verder het Maximal Music!-project, waarvoor hij ultrakorte composities maakte voor verschillende muzikanten en ensembles.
In Tilburg is hij sinds 2009 bekend als medeoprichter en groepslid van de band VLEK, een gezelschap van Brabantse musici. Op zijn site schrijft hij hierover: “VLEK speelt eigen composities van alle bandleden. De muziek is een mix van hypnotiserende grooves en vrije improvisatie.” VLEK maakte tot nu toe twee CD’s: Speck en Smoking Gun. Een derde staat volgens Palinckx op stapel.
Wie zijn composities wil horen, kan tegenwoordig ook terecht op zijn uitgebreide YouTube-kanaal, alwaar bijna tweehonderd video’s zijn te bewonderen. In 2017 verscheen op het Portugese label Creative Resources Recordings de eerste CD van FRAQX, het gitaarduo van Palinckx en componist en muzikant Frank Crijns. Behalve optredens met zijn bands VLEK en FRAQX speelt Palinckx ook soloconcerten en is hij de vaste gastgitarist van de groep Blunt Axe.
Nog niet op zijn site staat een vermelding van de korte uurstukken die hij componeerde voor de Tilburgse beiaardautomaat. “Ik heb geprobeerd om soms wat van de manier van spelen van stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven in de korte stukken van maximaal vijftien seconden te verwerken”, zegt Palinckx. Reden om de Tilburgse componist op deze site eens flink in het zonnetje te zetten.
– Jij bent één van Tilburgs bekendste componisten. Ben je daar erg trots op of ben je niet zo’n navelstaarder?
“Eerlijk gezegd zie ik niet zo’n tegenstelling: ik ben er trots op, maar ik ben ook geen navelstaarder.”
– Je bent ooit opgeleid tot docent tekenen. Vanwaar de switch van tekenen naar muziek?
“Al tijdens mijn opleiding raakte ik verzeild in de muziekwereld. Ondanks dat ik misschien meer aanleg heb als tekenaar en schilder raakte ik steeds minder tevreden over mijn beeldend werk en kreeg steeds meer ideeën voor muziek. Ik had op een gegeven moment de keuze: ga ik nog een 1e graads-diploma halen of met mijn groep mijn eerste elpee opnemen? Het is dat laatste geworden. De laatste tien jaar ben ik trouwens weer beeldend werk gaan maken. Het lukt me nu uiteindelijk om de twee disciplines te combineren.”
– Je hebt in een heleboel muziekgroepen gezeten en op veel belangrijke festivals gestaan. In welke groepen heb je je als componist het best kunnen ontwikkelen?
“Dat was mijn eigen groep Palinckx. Daar zat alles in: schrijven voor kleine bezetting, die qua idioom soms tegen rockmuziek aanschurkten en improvisatie-elementen bevatten. Daarnaast hadden we vaak projecten waar ook ‘klassieke’ musici meededen. Je leert dan ook erg veel van de musici waarmee je samenwerkt, zoals het Mondriaankwartet en het Asko-Ensemble.”
– Je hebt ook allerlei interessante muzikale projecten op je naam staan, waaronder The psychedelic Years, Palinckx Dekt Tafel en The Fab8. Wat was de grote lijn in al deze projecten?
“Eigenlijk is er geen lijn. Soms had ik – of hadden we als band – ideeën die we niet met vier of vijf mensen konden doen. Ik had bijvoorbeeld voor The Psychedelic Years een soort muzikaal essay in mijn hoofd waar naast de band ook zangers en een kamerorkest bij moesten. Bij Palinckx Dekt Tafel zochten we juist de intimiteit van een soort huiskamer op met meestal één gast die niet uit de muziekwereld kwam.”
– Op je omvangrijke YouTube-kanaal staat zelfs echte R&R-muziek! Schrijf je nog steeds van dit soort rauwe nummers of ben je daarmee gestopt?
“Om de zoveel tijd komt er weer iets in die richting uit, dat raak ik niet meer kwijt, denk ik. De laatste cd van VLEK opent met mijn stuk Grand Hotel. Dat begint als een soort Free-jazz-stuk, maar eindigt met heftige metal. In de tijd dat Palinckx een echt rock-bezetting had – met gitaar, bass, drums, zang en draaitafels – lag het natuurlijk meer voor de hand om R&R te maken.”
– Vorig jaar heb je op de Typo Berlin ook een lezing gehouden. Waar ging deze lezing over?
“Hier moet ik je corrigeren: de lezing werd gegeven door het typografen collectief Underware. Ik had daar een aantal muzikale bijdrages in. De lezing ging vooral over lettertypes die variabel zijn en niet altijd dezelfde vorm hebben. De lezing, en het hele festival, eindigde met een letter op een scherm die live van vorm veranderde als de muziek veranderde. Een duet van gitaar met een letter a, dus. En dat op het Woodstock van de typografie!”
– Eén van je muziekprojecten waarmee je nu nog zeer actief bent is VLEK. Daarmee speel je eigen composities en composities van andere bandleden. De muziek omschrijf je als ‘een mix van hypnotiserende grooves en vrije improvisatie’. Zijn deze composities ook goed te spelen op een beiaard?
“Het zou een uitdaging zijn. In eerste instantie zou ik zeggen dat het onmogelijk is. Maar dat maakt het juist erg interessant. Ik ben er altijd in geïnteresseerd om onmogelijkheden als uitgangspunt te nemen.”
– Met je project genaamd ‘Maximal Music!’ heb je veel ervaring opgedaan met het schrijven van ultrakorte composities voor zeer uiteenlopende bezettingen. Heeft die praktijkervaring het ook makkelijker gemaakt om de korte stukken voor de beiaard te componeren?
“Jazeker. De muziek die ik voor de beiaardautomaat gemaakt heb is 100% Maximal Music! Het is een tweede natuur geworden om tot de kern van de zaak door te dringen en in zeer korte tijd een muzikaal statement te maken.”
– Voor de beiaard heb je al een aantal korte kernachtige composities op je naam staan. Klinken deze volgens jou heel anders dan je nieuwe uurstukken voor de Tilburgse beiaard?
“De uurstukken zijn ontleend aan de compositie ‘Le Musée d’Une Nuit (à René Margritte)’. Er zijn dus veel overeenkomsten. Ik heb zelfs in de uurstukken soms wat van de manier van spelen van stadsbeiaardier Carl Van Eyndhoven verwerkt. Uiteraard heb ik ook gebruikgemaakt van de automaat. Een mens heeft slechts twee armen en twee benen. Voor Le Musée d’Une Nuit (à René Margritte) was ik me daarvan bewust bij het componeren van elke noot. Bij de automaat hoef je daar totaal geen rekening mee te houden.”
– Wat was het meest uitdagende bij het componeren van de nieuwe uurstukken voor de beiaard?
“Om de muziek toch precies in de korte tijdspanne te krijgen. Vijftien seconden is zelfs voor een componist van Maximal Music! erg kort. Maar toch ook vooral om iets te maken wat opgemerkt moet worden, maar ook moet ‘blenden’ in de stad. Ik was op zoek naar een soort prettige vervreemding.”
– Wanneer ben je tevreden over een eigen compositie?
“Als ik niet meer het idee heb dat er nog iets aan veranderd moet worden. Meestal gaat dat gelijk op met het gevoel dat er een soort afstand tussen mij en de compositie is ontstaan. Het zou dan ook muziek van iemand kunnen zijn die iets heeft gedaan wat helemaal in mijn smaak is. Vervolgens ben ik pas tevreden als de uitvoerders het graag spelen en het publiek het kan waarderen, waardoor de compositie het juiste effect bereikt.”
– Staat de beiaard ook in je Top 5 van instrumenten waar je graag iets voor componeert?
“Ik heb nog nooit nagedacht over een Top 5 of een Top 2000, zoals je wilt. Ik componeer vooral voor de mensen die mijn muziek gaan spelen. Die moeten inspirerend zijn. Welk instrument ze spelen vind ik dan ondergeschikt. Ik probeer de muzikaliteit of soms de theatrale presence van de musici zo optimaal mogelijk naar boven te krijgen en/of uit te dagen.”
– Heb je je nieuwe korte uurstukken al horen spelen op de beiaardautomaat van de Heikese kerk? Zo ja, hoe vond je dat?
“Ja, heel eigenaardig eigenlijk, dat uit de kerk waar ik als kind heen ging, nu mijn muziek klinkt. Dat had niemand kunnen voorspellen tot ik daar mijn communie deed.”
Continue reading...
Hij studeerde aan de conservatoria van Utrecht, Tilburg en Den Haag en had als docenten onder anderen Anthony Fiumara, Mayke Nas, Martijn Padding en Jacob ter Veldhuis. Naast het schrijven van composities maakt hij popmuziek, speelt hij in een band en organiseert hij educatieve muzikale projecten op scholen. Hij deed verder mee aan verschillende projecten, waaronder de dansvoorstelling INSOMNIA van Muha Nad Rasheed. Voor dit project schreef hij niet alleen de muziek, hij danste ook zelf mee in de voorstelling. Hoe succesvol Remy Alexander (1991) aan de weg timmert, bewees hij vorig jaar ook met het winnen van de Tera de Marez Oyens Prijs tijdens de Gaudeamus muziekweek.
Wie werk van Alexander wil beluisteren, kan dit onder meer op de cd ‘Whoever you are come forth’ van saxofonist Tom Sanderman. Alexander: “Op dit moment ben ik druk met een aantal projecten, waaronder de voorstelling Intrinsic Field met zangeres Rianne Wilbers en percussionisten Reggy van Bakel en Jop Schellekens.” In Tilburg is deze hele maand op zaterdag en zondag vrij werk van de jonge componist te horen via de beiaardautomaat. Genoeg aanleiding dus voor een gesprek met hem.
– Je hebt al veel muziek geschreven in je nog jonge bestaan als componist. Voor wie componeer je allemaal en voor wie componeer je het liefst?
“Ik componeer voor uiteenlopende bezettingen en doeleinden: voor concerten, films, vlogs, dansvoorstellingen, ensembles en bevriende spelers. Ik heb binnen de onderdelen van wat ik doe eigenlijk geen grote voorkeuren. Met vrienden samenwerken vind ik heel fijn en waardevol; die samenwerkingen hebben niet alleen een bepaalde vertrouwdheid, maar ook weet ik van hen het beste wat hun specifieke taal is, waar ze goed in zijn, welke nuances ze kunnen maken, hoe ze fraseren. Maar, het mooie van muziek is zeker ook dat je door samenwerking nieuwe vriendschappen kan maken!”
– In 2018 won je de Tera de Marez Oyens Prijs voor een compositie voor sopraan en sopraansaxofoon. Wat stond er in het juryrapport over jouw compositie?
“Daar wil ik niet teveel over zeggen. Maar de jury waardeerde mij echt als componist, wat een prachtig compliment op zichzelf was.”
– Je compositie ging over het thema geheugenverlies. Hoe verwerk je zo’n moeilijk thema in een muziekstuk?
“Het geheugen fascineert me. Het speelt ook een grote rol bij hoe we de tijd beleven en dus ook hoe we naar muziek luisteren. Met het thema geheugenverlies heb ik verder wel wat ervaring door mijn bijbaan in de zorg. Vanuit die hoek ben ik ook de tekst gaan schrijven, omdat de natuurlijke beweging van de muziek voor mij klonk als iets dat zichzelf vergeet terwijl het gaande is. Zo kwam ik op de woorden en het thema. Ik hoorde laatst ook iemand iets erover zeggen waar ik me wel in kan vinden: de tekst klopt iedere keer precies voor het moment dat het klinkt.”
– Hoe belangrijk is deze prijs verder voor muzikanten?
“Voor mij betekent het dat ik een stuk mag gaan schrijven voor een ensemble dat op de Gaudeamus muziekweek zal gaan spelen, wat ik heel cool vind! Het is echt een brug naar het schrijven voor professionele ensembles, alleen is helaas nog niet duidelijk of het stuk dit jaar of pas in het seizoen 2020 in première gaat.”
– Je studeerde onder andere bij Anthony Fiumara, de Tilburgse stadscomponist. Wat heb je bij hem vooral geleerd?
“Ik heb veel van Anthony geleerd. Eén van die dingen is om mijn eigen stem te vertrouwen, om de keuzes te maken in mijn muziek waar ik zelf helemaal achter sta. Dat heb ik altijd belangrijk gevonden. Met Anthony en andere docenten tijdens mijn master heb ik ook docenten gevonden die me daar honderd procent in steunen. Anthony is een hele goeie. Het stuk voor de Tilburgse beiaard is dan ook naar hem vernoemd en aan hem opgedragen.”
– Op je website lees ik dat je graag games speelt en naar cartoons en animaties kijkt. Muziek in games is erg belangrijk. Is er iets uit de gamewereld dat ook in jouw muziek zit?
“Dit vind ik echt een hele leuke vraag! Dat weet ik niet. Als ik game, is het vaak echt een paar uur achter elkaar op een vrije avond, en dan speel ik ook maar één spelletje. Wat misschien wel lekker minimalistisch is? Maar goed, met hoe ik nu game is de muziek eigenlijk minder belangrijk geworden en gaat het meer om de geluiden. De gamemuziek van mijn jeugd weet ik wel altijd nog wel te neurieën. Ik denk dan aan de Super Mario en Pokemon games. Maar of dat in mijn muziek zit? Dat weet ik niet. Het zou wel leuk zijn. Dus, vast wel!”
– Ik lees op je site ook dat het maken van muziek je hobby is. Verdien je er nog geen geld mee?
“Muziek maken is mijn hobby, absoluut. Maar ook mijn beroep. Ik ben iedere dag bezig met componeren, maar daarnaast zijn er ook dagen dat ik het leuk vind om popliedjes te maken; daar doe ik weinig mee, maar dat vind ik wel heel leuk om ook te doen. Het ligt dan wel in het verlengde van wat ik als componist doe, toch voelt het vaak meer als lekker hobbymatig aankloten. En dat is zalig! Ik verdien met componeren nog niet mijn volledige boterham, zoals veel componisten met mij. Maar ik werk hard en schrijf veel, nu vaak nog tegen een kleinere vergoeding. Maar ik blijf gaan, er is groei. Dat stelt me wel gerust.”
– Was het leuk om muziek te schrijven voor de beiaardautomaat?
“Het was onwijs leuk! Dat de Tilburgse beiaard pneumatisch gespeeld wordt is voor mij super prikkelend. Ineens kon ik de beiaard benaderen op wat het is en zijn klank zonder aan de speler te denken, wat een vreemde bevrijding is. Je mist de mens, maar je krijgt er ook iets voor terug. Ik ben ook na gaan denken over hoe je een beiaard kan horen, en hoe je, als je in een stad of dorp jezelf strategisch tussen een aantal kerken bevindt, op gezette tijden de klokken ietwat vertraagd na elkaar of door elkaar heen kunt horen slaan. Het ritme wat ontstaat zal een aantal straten verderop weer net iets anders klinken, omdat geluid zich moet bewegen om tot onze oren te komen.”
– Hoe was het om je muziek voor de beiaard in samples terug te horen?
“Het terughoren daarvan is leuk, maar mist voor mij een belangrijk element van de beiaard: de omgeving en gemeenschap rondom de beiaard waar de klank zich door verspreidt.”
– Waren er nog problemen tijdens het componeren?
“Nee, eigenlijk ging het wel. Toen ik de mail las met de uitleg van het pneumatische systeem had ik direct een klankvoorstelling. Ik wilde de beiaard laten zwieren en zwaaien alsof de klokken vruchten aan een boom in de wind waren.”
– Je favoriete noot is de middelste C. Is die noot ook te horen in het vrije werk voor de Tilburgse beiaard?
“Haha, ja, zeker!”
– Heb je eigenlijk al eerder muziek gecomponeerd voor een beiaard?
“Ja, ik heb eerder al eens voor de beiaard van de Heikese Kerk geschreven. Dat was toen een project vanuit het Tilburgs conservatorium en is ook uitgevoerd. Toen ik daar zat, kon ik me voorstellen dat iemand ergens aan de andere kant van het centrum dit in de verte hoorde en er niks van dacht. Dat vind ik onwijs mooi aan een beiaard.”
– Als er één instrument geschikt is voor moderne muziek, is het de beiaard. Eens of oneens?
“Ik ben het daar in ieder geval niet mee oneens. Ieder instrument is uitermate geschikt voor moderne muziek. Een beiaard is voor mij magisch en tegelijkertijd ook een ongelofelijk kenmerk van thuis. Ik heb nog nooit ergens gewoond waar ik niet vanuit mijn huis een beiaard kon horen. Op dit moment hoor ik een enkele kerkklok. En het is 21 uur.”
– Wat zijn je toekomstplannen?
“Om door te blijven gaan met componeren en er mijn grootste professionele activiteit van te maken.”
Continue reading...